Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Stillschweigen:


German

Detailed Translations for Stillschweigen from German to Dutch

Stillschweigen:

Stillschweigen [das ~] nomen

  1. Stillschweigen (Schweigen)
    zwijgen; het stilzwijgen
  2. Stillschweigen (Verschwiegenheit; Stille; Schweigsamkeit; Zurückhaltung; Verschlossenheit)
    de zwijgzaamheid; de stilzwijgendheid

Translation Matrix for Stillschweigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
stilzwijgen Schweigen; Stillschweigen
stilzwijgendheid Schweigsamkeit; Stille; Stillschweigen; Verschlossenheit; Verschwiegenheit; Zurückhaltung
zwijgen Schweigen; Stillschweigen
zwijgzaamheid Schweigsamkeit; Stille; Stillschweigen; Verschlossenheit; Verschwiegenheit; Zurückhaltung
VerbRelated TranslationsOther Translations
stilzwijgen stillschweigen; totschweigen
zwijgen maulhalten; schweigen; seinen Mund halten; still sein

Synonyms for "Stillschweigen":


External Machine Translations: