Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Teppich

Translate Teppich from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Teppich:
- tapijt; karpet; vloerkleed; vloerbedekking; tapijtje; kleed; tapijten
Wiktionary:
- Teppich → tapijt, vloerkleed
- Teppich → tapijt, vloerkleed, karpet, kleed

German

Detailed Translations for Teppich from German to Dutch

Teppich:

Teppich [der ~] nomen

der Teppich (Fußbodenbelag; Belag)
het tapijt; het karpet; het vloerkleed
- tapijt [het ~] nomen
- karpet [het ~] nomen
- vloerkleed [het ~] nomen
der Teppich (Fußbodenbelag; Belag)
het tapijt; de vloerbedekking; het tapijtje
- tapijt [het ~] nomen
- vloerbedekking [de ~ (v)] nomen
- tapijtje [het ~] nomen
der Teppich (Decke)
de kleed
- kleed [de ~ (m)] nomen
der Teppich
de tapijten
- tapijten [de ~] nomen

Translation Matrix for Teppich:

Noun	Related Translations	Other Translations
karpet	Belag; Fußbodenbelag; Teppich
kleed	Decke; Teppich
tapijt	Belag; Fußbodenbelag; Teppich
tapijten	Teppich
tapijtje	Belag; Fußbodenbelag; Teppich
vloerbedekking	Belag; Fußbodenbelag; Teppich
vloerkleed	Belag; Fußbodenbelag; Teppich

Synonyms for "Teppich":

Auslegeware; Einrichtungsgegenstand; Inventar

Wiktionary Translations for Teppich:

Teppich

noun

Fußbodenbelag aus Stoff
- Teppich → tapijt; vloerkleed

Teppich

noun

vloerkleed
- tapijt → Teppich

Cross Translation:

From	To	Via
• Teppich	→ tapijt; vloerkleed	↔ carpet — A fabric used as a floor covering
• Teppich	→ tapijt	↔ rug — small carpet
• Teppich	→ karpet; kleed; vloerkleed	↔ tapis — pièce d’étoffe, tissu de laine, de soie, etc., dont on couvrir une table, une estrade, le parquet d’une chambre, etc.