Interglot - "Verhältnis" translated from German to Dutch

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

Verhältnis:
- afspraak; liaison; afgesproken ontmoeting; verhouding; relatie; slippertje; avontuurtje; affaire; proportie; evenredigheid; juiste proportie
Wiktionary:
- Verhältnis → relatie, verhouding
- Verhältnis → standpunt, opinie, landing, toegang, nadering, binnengaan, entree, intrede, omgeving, ontmoeting, kennismaking, betrekking, verhouding, verstandhouding, omgang, verband, verkeer, ontvangst, acceptatie, aanneming, aanvaarding, evenredigheid, proportie, ratio, relatie, opzicht, vertelling, relaas, verhaal, vertelsel, bekende, kennis

German

Detailed Translations for Verhältnis from German to Dutch

Verhältnis:

Verhältnis [das ~] nomen

Verhältnis (Date; Liebesverhältnis)
de afspraak; de liaison; afgesproken ontmoeting
- afspraak [de ~] nomen
- liaison [de ~] nomen
- afgesproken ontmoeting [znw.] nomen
Verhältnis (Affäre; Verbindung; Abenteuer)
de liaison; de verhouding; de relatie; het slippertje; het avontuurtje; de affaire
- liaison [de ~] nomen
- verhouding [de ~ (v)] nomen
- relatie [de ~ (v)] nomen
- slippertje [het ~] nomen
- avontuurtje [het ~] nomen
- affaire [de ~] nomen
Verhältnis (Proportion)
de proportie; de verhouding
- proportie [de ~ (v)] nomen
- verhouding [de ~ (v)] nomen
Verhältnis (Verhältnismäßigkeit)
de evenredigheid; juiste proportie
- evenredigheid [de ~ (v)] nomen
- juiste proportie [znw.] nomen

Translation Matrix for Verhältnis:

Noun	Related Translations	Other Translations
affaire	Abenteuer; Affäre; Verbindung; Verhältnis	Affäre; Angelegenheit; Beziehung; Frage; Kopplung; Sache; Verbindung
afgesproken ontmoeting	Date; Liebesverhältnis; Verhältnis
afspraak	Date; Liebesverhältnis; Verhältnis	Abmachung; Bestimmung; Regeln; Regelung; Regulierung; Termin; Vereinbarung; Vergleich
avontuurtje	Abenteuer; Affäre; Verbindung; Verhältnis
evenredigheid	Verhältnis; Verhältnismäßigkeit
juiste proportie	Verhältnis; Verhältnismäßigkeit
liaison	Abenteuer; Affäre; Date; Liebesverhältnis; Verbindung; Verhältnis	Affäre; Angelegenheit; Anschluß; Beziehung; Bindung; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Kopplung; Liaison; Liebesabenteuer; Liebesaffäre; Liebesbeziehung; Liebesgeschichte; Liebschaft; Romanze; Sache; Verband; Verbindung; Zusammenhang
proportie	Proportion; Verhältnis
relatie	Abenteuer; Affäre; Verbindung; Verhältnis	Affäre; Angelegenheit; Anschluß; Beziehung; Binde; Bindung; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Konnex; Konnexion; Kontext; Kopplung; Liaison; Liebesabenteuer; Liebesaffäre; Liebesbeziehung; Liebesgeschichte; Liebschaft; Romanze; Sache; Schicksalsverbundenheit; Stammverwandtschaft; Verband; Verbindung; Verbundenheit; Vertrag; Zusammenhang
slippertje	Abenteuer; Affäre; Verbindung; Verhältnis
verhouding	Abenteuer; Affäre; Proportion; Verbindung; Verhältnis	Affäre; Angelegenheit; Beziehung; Kopplung; Liaison; Liebesabenteuer; Liebesaffäre; Liebesbeziehung; Liebesgeschichte; Liebschaft; Romanze; Sache; Verbindung

Synonyms for "Verhältnis":

Anteil; Größenverhältnis; Proportion; Quotient
Annäherung; Berührung; Beziehung; Brückenschlag; Interaktion; Kommunikation; Konnex; Kontakt; Umgang; Verbindung
Abhängigkeit; Bezug; Relation; Verknüpfung; Wechselbeziehung; Zusammenhang; Abstraktion
Affäre; Bettgeschichte; Fickbeziehung; Fremdgehen; Gspusi; Liaison; Liebelei; Liebesaffäre; Liebesverhältnis; Liebschaft; Seitensprung; Techtelmechtel

Wiktionary Translations for Verhältnis:

Verhältnis

noun

een persoonlijke, vaak amoureuze verhouding
- relatie → Beziehung; Verhältnis
(wiskunde, nld) een verband in de vorm van een breuk tussen getalsmatige grootheden
- verhouding → Verhältnis
de betrekking van personen onderling
- verhouding → Verhältnis; Beziehung
een intieme, duurzame relatie tussen twee personen
- verhouding → Verhältnis; Liebesverhältnis

Cross Translation:

From	To	Via
• Verhältnis	→ standpunt; opinie	↔ stance — opinion or point of view
• Verhältnis	→ landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding	↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
• Verhältnis	→ evenredigheid; proportie; verhouding; ratio	↔ proportion — rapport et convenance des parties entre elles et avec leur tout.
• Verhältnis	→ betrekking; relatie; verhouding; opzicht; vertelling; relaas; verhaal; vertelsel; bekende; kennis; verstandhouding; omgang; verband; verkeer	↔ relation — À trier

External Machine Translations:

Remove Ads

Translate Verhältnis from German to Dutch

Detailed Translations for Verhältnis from German to Dutch

Verhältnis:

Verhältnis [das ~] nomen

Verhältnis (Date; Liebesverhältnis)

Verhältnis (Affäre; Verbindung; Abenteuer)

Verhältnis (Proportion)

Verhältnis (Verhältnismäßigkeit)

Translation Matrix for Verhältnis:

Synonyms for "Verhältnis":

Wiktionary Translations for Verhältnis: