Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Verzicht

Translate Verzicht from German to Dutch

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Verzicht:
  2. Wiktionary:

German

Detailed Translations for Verzicht from German to Dutch

Verzicht:

Verzicht [der ~] nomen

  1. der Verzicht (Abstinenz; Abschaffung; Aufhebung; Enthaltung; Enthaltsamkeit)
    de geheelonthouding; de afschaffing
  2. der Verzicht (Unterbrechung; Enthaltung; Enthaltsamkeit)
    de onderbreking; onderbreken; verbreken
  3. der Verzicht (Enthaltung; Enthaltsamkeit)
    de vasten; onthouden
  4. der Verzicht (Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung)
    de abstinentie; de geheelonthouding; de onthouding; 't afzien van

Translation Matrix for Verzicht:

NounRelated TranslationsOther Translations
't afzien van Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
abstinentie Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
afschaffing Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Liquidation; Schließung
geheelonthouding Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
onderbreken Enthaltsamkeit; Enthaltung; Unterbrechung; Verzicht
onderbreking Enthaltsamkeit; Enthaltung; Unterbrechung; Verzicht Arbeitspause; Aufschub; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Interruption; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung; Verschiebung; Verzögerung
onthouden Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
onthouding Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
vasten Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
verbreken Enthaltsamkeit; Enthaltung; Unterbrechung; Verzicht
VerbRelated TranslationsOther Translations
onderbreken anhalten; beeinträchtigen; hindern; ins Wort fallen; stören; unterbrechen
onthouden abschlagen; absorbieren; bedenken; einfallen; enthalten; erinnern; ermahnen; erwähnen; gedenken; jemanden an etwas erinnern; mahnen; nicht vergessen; sich enthalten
vasten enthalten; fasten
verbreken abbrechen; abreißen; anbrechen; aufdröseln; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; beenden; brechen; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; freilassen; lösen; scheiden; trennen; unterbrechen; zerbrechen; zerlegen; zerreißen

Synonyms for "Verzicht":


Wiktionary Translations for Verzicht:

Cross Translation:
FromToVia
• Verzicht → abdicatie ↔ abdication — the act of abdicating; the renunciation of a high office, dignity, or trust, by its holder
• Verzicht → verklaring van afstand, vrijstelling ↔ waiver — the act of waiving
• Verzicht → afstand; ontslagname; ontslagneming; troonsafstand; gelatenheid; onderwerping; afstaan; cessie; concessie; toegeving ↔ abdication — action de renoncer à une charge importante. — note Se dit en parlant de celui qui abdiquer et de la chose abdiquer.
• Verzicht → afstand; ontslagname; ontslagneming; troonsafstand ↔ démission — travail|fr acte par lequel on se démettre d’une dignité, d’un emploi, etc.
• Verzicht → abnegatie; zelfverloochening; verloochening ↔ renoncement — Action de renoncer.

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0333 seconds
Page rendered in 1.0 seconds