Interglot - "Werk" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Werk:
- werk; kunstwerk; meesterwerk; fabriek; oeuvre; verzamelde werken; handeling; actie; aktie; daad
Wiktionary:
- Werk → bedrijf, fabriek, mechanisme, werk
- Werk → creatie, uitvinding, fabriek, werk, werkstuk, schrijfsel, oeuvre, keuze, aangelegenheid, affaire, ding, zaak, oorzaak, reden, arbeid, emplooi, karwei, prestatie

German

Detailed Translations for Werk from German to Dutch

Werk (Meisterwerk; Kunstobjekt; Schöpfung; Kreation; Kunstwerk; Gebilde)
het werk; het kunstwerk; het meesterwerk
- werk [het ~] nomen
- kunstwerk [het ~] nomen
- meesterwerk [het ~] nomen
Werk (Fabrik; Betrieb; Kraftwerk; Gewerbe; Industrie)
de fabriek
- fabriek [de ~ (v)] nomen
Werk (Gesamtwerk)
het oeuvre; het werk; verzamelde werken
- oeuvre [het ~] nomen
- werk [het ~] nomen
- verzamelde werken [znw.] nomen
Werk (Tat; Akt; Handlung)
de handeling; de actie; aktie; de daad
- handeling [de ~ (v)] nomen
- actie [de ~ (v)] nomen
- aktie [znw.] nomen
- daad [de ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
actie	Akt; Handlung; Tat; Werk	Aktion; Aktivität; Demonstration; Kundgebung; Manifestation
aktie	Akt; Handlung; Tat; Werk
daad	Akt; Handlung; Tat; Werk
fabriek	Betrieb; Fabrik; Gewerbe; Industrie; Kraftwerk; Werk
handeling	Akt; Handlung; Tat; Werk
kunstwerk	Gebilde; Kreation; Kunstobjekt; Kunstwerk; Meisterwerk; Schöpfung; Werk	Kunstgegenstand; Kunstobjekt; Kunstwerk; Straßen- und Brückenbau
meesterwerk	Gebilde; Kreation; Kunstobjekt; Kunstwerk; Meisterwerk; Schöpfung; Werk
oeuvre	Gesamtwerk; Werk
verzamelde werken	Gesamtwerk; Werk
werk	Gebilde; Gesamtwerk; Kreation; Kunstobjekt; Kunstwerk; Meisterwerk; Schöpfung; Werk	Arbeit; Arbeitsplatz; Beruf; Beschäftigung; Fach; Funktion; Lohnarbeit; Position; Stelle; Stellung; Tätigkeit; Wirkungskreis

Betrieb; Fabrik; Fertigungsanlage
Abhandlung; akademische Arbeit; Arbeit; Ausarbeitung; Traktat; wissenschaftliche Arbeit; Literatur; Schriftwerk; Text
Arbeitsergebnis; Artefakt; Handlungsprodukt; Opus; nicht lebendes Objekt; unbelebtes Objekt

Werk

noun

Betriebsstätte, an der Produkte industriell hergestellt oder bearbeitet werden
- Werk → bedrijf; fabriek
Getriebe, Mechanismus oder System einer Maschine
- Werk → mechanisme
Ergebnis einer Produktion
- Werk → werk
(groß) Schöpfung eines Künstlers oder Kreativen
- Werk → werk
die Tätigkeit des arbeiten an einer (umfangreichen) Sache
- Werk → werk

Werk

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Werk	→ creatie; uitvinding	↔ creation — something created such as an invention or artwork
• Werk	→ fabriek	↔ factory — manufacturing place
• Werk	→ fabriek	↔ mill — manufacturing plant
• Werk	→ fabriek	↔ mill — building
• Werk	→ werk; werkstuk	↔ work — literary, artistic, or intellectual production
• Werk	→ schrijfsel; werk; oeuvre	↔ writing — a work of an author
• Werk	→ keuze; aangelegenheid; affaire; ding; zaak; oorzaak; reden	↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
• Werk	→ arbeid; emplooi; werk; karwei; prestatie	↔ ouvrage — Travail : Action de travailler, ce qui est produit par l’ouvrier ou résultat d’un travail (Sens général)