Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Zögern

Translate Zögern from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Zögern:
- twijfeling; twijfel; aarzeling; weifeling; kink in de kabel; hapering
Wiktionary:
- Zögern → aarzeling

German

Detailed Translations for Zögern from German to Dutch

Zögern:

Zögern [das ~] nomen

Zögern (Zweifel; Bedenken; Zwiespalt; Unschlüssigkeit; Schwanken; Unentschlossenheit)
de twijfeling; de twijfel
- twijfeling [de ~ (v)] nomen
- twijfel [de ~ (m)] nomen
Zögern (Unentschlossenheit; Zweifel; Schwankung; Unschlüssigkeit)
de aarzeling; de twijfeling; de weifeling
- aarzeling [de ~ (v)] nomen
- twijfeling [de ~ (v)] nomen
- weifeling [de ~ (v)] nomen
Zögern (Unschlüssigkeit; Schwankung; Zweifel; Unentschlossenheit)
kink in de kabel; de hapering
- kink in de kabel [znw.] nomen
- hapering [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for Zögern:

Synonyms for "Zögern":

Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Willenlosigkeit

Wiktionary Translations for Zögern:

Zögern

noun

onzekerheid, twijfel, weifel
- aarzeling → Zögern