Interglot - "Zentrum" translated from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Zentrum:
- centrum; binnenstad; centrale stad; middelpunt; midden; kern; essentie; kernpunt; middelste; binnenste
Wiktionary:
- Zentrum → centrum, middelpunt
- Zentrum → midden, centrum, middelpunt, stadscentrum, draaischijf

German

Detailed Translations for Zentrum from German to Dutch

Zentrum (Stadtmitte; Stadtzentrum)
het centrum; de binnenstad; centrale stad
- centrum [het ~] nomen
- binnenstad [de ~] nomen
- centrale stad [znw.] nomen
Zentrum (Mitte; Mittelpunkt; Kern; Innere)
het centrum; het middelpunt; het midden; de kern
- centrum [het ~] nomen
- middelpunt [het ~] nomen
- midden [het ~] nomen
- kern [de ~] nomen
Zentrum (Essenz; Kern; Wesen)
de essentie; het midden; de kern
- essentie [de ~ (v)] nomen
- midden [het ~] nomen
- kern [de ~] nomen
Zentrum (Mittelpunkt; Schwerpunkt)
het kernpunt
- kernpunt [het ~] nomen
Zentrum (Mittelste; Mitte; Innere; Innenseite; Mittelpunkt)
middelste; het binnenste
- middelste [znw.] nomen
- binnenste [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
binnenstad	Stadtmitte; Stadtzentrum; Zentrum	Stadtkern
binnenste	Innenseite; Innere; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum	Innerste; Kern
centrale stad	Stadtmitte; Stadtzentrum; Zentrum
centrum	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Stadtmitte; Stadtzentrum; Zentrum	Stadtbezirk; Stadtteil; Stadtviertel
essentie	Essenz; Kern; Wesen; Zentrum
kern	Essenz; Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Wesen; Zentrum	Innerste; Kern
kernpunt	Mittelpunkt; Schwerpunkt; Zentrum
middelpunt	Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Zentrum	Mittelpunkt; Mittelwert
middelste	Innenseite; Innere; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum
midden	Essenz; Innere; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Wesen; Zentrum
Modifier	Related Translations	Other Translations
binnenste		innerlich; inwendig; seelisch

Epizentrum; Herzstück; Kern; Knotenpunkt; Mittelpunkt
Mitte
City; Innenstadt; Stadtmitte; Stadtzentrum
Angelpunkt; des Pudels Kern; Dreh- und Angelpunkt; Drehpunkt; Hauptgegenstand; Hauptsache; Herzstück; Kernpunkt; Kernstück; Schlüsselbereich

Zentrum

noun

middelpunt
- centrum → Zentrum
van een cirkel of bol is het punt dat tot alle punten op de omtrek dezelfde afstand heeft
- middelpunt → Zentrum

Cross Translation:

From	To	Via
• Zentrum	→ midden	↔ center — point on a line midway between the ends
• Zentrum	→ centrum; middelpunt	↔ center — point equidistant from all points on the perimeter of a circle
• Zentrum	→ middelpunt; centrum	↔ center — point equidistant from all points on the surface of a sphere
• Zentrum	→ centrum	↔ center — point in the interior of figure with mean coordinates
• Zentrum	→ centrum	↔ center — place where a function or activity occurs
• Zentrum	→ stadscentrum; centrum	↔ city center — business center of a city
• Zentrum	→ centrum; draaischijf	↔ hub — A point where many routes meet
• Zentrum	→ centrum	↔ centre — Point qui, dans un cercle ou une sphère, est à égale distance de tous les points de la circonférence de ce cercle ou de la surface de cette sphère.
• Zentrum	→ midden	↔ milieu — Endroit qui, dans un lieu ou un objet, est également distant de la périphérie ou des extrémités (Sens général)