Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. erstaunen:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for erstaunen from German to Dutch

erstaunen:

erstaunen verb

  1. erstaunen (verwundern; wundern; befremden; inErstaunensetzen)
    verbazen; verwonderen; verbijsteren; bevreemden
    • verbazen verb (verbaas, verbaast, verbaasde, verbaasden, verbaasd)
    • verwonderen verb (verwonder, verwondert, verwonderde, verwonderden, verwonderd)
    • verbijsteren verb (verbijster, verbijstert, verbijsterde, verbijsterden, verbijsterd)
    • bevreemden verb (bevreemd, bevreemdt, bevreemdde, bevreemdden, bevreemd)
  2. erstaunen (verblüffen; verdutzen)
    overdonderen; verbluffen
    • overdonderen verb (overdonder, overdondert, overdonderde, overdonderden, overdonderd)
    • verbluffen verb (verbluf, verbluft, verblufte, verbluften, verbluft)

Translation Matrix for erstaunen:

NounRelated TranslationsOther Translations
overdonderen Verblüffen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bevreemden befremden; erstaunen; inErstaunensetzen; verwundern; wundern
overdonderen erstaunen; verblüffen; verdutzen sprachlos machen; verblüffen
verbazen befremden; erstaunen; inErstaunensetzen; verwundern; wundern
verbijsteren befremden; erstaunen; inErstaunensetzen; verwundern; wundern
verbluffen erstaunen; verblüffen; verdutzen
verwonderen befremden; erstaunen; inErstaunensetzen; verwundern; wundern sich fragen; verwundern

Synonyms for "erstaunen":


Wiktionary Translations for erstaunen:

erstaunen
verb
  1. ins Staunen kommen
erstaunen
verb
  1. door iets onverwachts gevoelsmatig treffen

External Machine Translations: