Summary
English to Dutch: more detail...
- to be sure:
-
User Contributed Translations for to be sure:
- zeker weten, voor de zekerheid
English
Detailed Translations for to be sure from English to Dutch
to be sure:
-
to be sure (naturally; of course; obviously; apparently; without doubt; indeed)
vanzelfsprekend; natuurlijk; uiteraard; zonder twijfel; bijgevolg; onontkomelijk; zeker; dus; logisch; allicht; 'tuurlijk-
vanzelfsprekend adj
-
natuurlijk adj
-
uiteraard adv
-
zonder twijfel adj
-
bijgevolg adv
-
onontkomelijk adj
-
zeker adj
-
dus adj
-
logisch adj
-
allicht adv
-
-
to be sure (genuine; truly; actual; really; real; indeed; in truth; it's true)
-
to be sure (yes indeed; definitely; actually; certainly; truly; really; verily; in truth; real; actual; it's true)
Translation Matrix for to be sure:
Synonyms for "to be sure":
Related Definitions for "to be sure":
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
to be sure | zeker weten | 16 |
to be sure | voor de zekerheid | 13 |
External Machine Translations: