Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Translate acquaintance

Translate acquaintance from English to Dutch

Summary

English to Dutch: more detail...

acquaintance:
- kennismaking; kennis; bekende; bekende persoon; kennisje; vage kennis
Wiktionary:
- acquaintance → kennis, bekende, bekendheid, relatie
- acquaintance → landing, toegang, nadering, binnengaan, entree, intrede, omgeving, ontmoeting, kennismaking, betrekking, verhouding, verstandhouding, omgang, verband, verkeer, ontvangst, acceptatie, aanneming, aanvaarding

English

Detailed Translations for acquaintance from English to Dutch

acquaintance:

acquaintance [the ~] nomen

the acquaintance (getting acquainted with)
de kennismaking
- kennismaking [de ~ (v)] nomen
the acquaintance (knowledge)
de kennis; de bekende
- kennis [de ~ (v)] nomen
- bekende [de ~] nomen
the acquaintance
de kennis; bekende persoon
- kennis [de ~ (v)] nomen
- bekende persoon [znw.] nomen
the acquaintance
het kennisje; vage kennis
- kennisje [het ~] nomen
- vage kennis [znw.] nomen

Translation Matrix for acquaintance:

Noun	Related Translations	Other Translations
bekende	acquaintance; knowledge	aquaintance; friend
bekende persoon	acquaintance
kennis	acquaintance; knowledge	aquaintance; friend; knowledge
kennisje	acquaintance
kennismaking	acquaintance; getting acquainted with
vage kennis	acquaintance
-	acquaintanceship; conversance; conversancy; familiarity; friend
Not Specified	Related Translations	Other Translations
kennis		knowledge

Related Words for "acquaintance":

acquaintances

Synonyms for "acquaintance":

familiarity; conversance; conversancy; information
acquaintanceship; relationship
friend; person; individual; someone; somebody; mortal; soul

Related Definitions for "acquaintance":

personal knowledge or information about someone or something¹
a person with whom you are acquainted¹
- I have trouble remembering the names of all my acquaintances¹
a relationship less intimate than friendship¹

Wiktionary Translations for acquaintance:

acquaintance

noun

person
- acquaintance → kennis; bekende
state of being acquainted
- acquaintance → bekendheid

acquaintance

noun

iemand met wie men bekend is
- kennis → acquaintance
iemand waarmee men zakelijke contacten onderhoudt
- relatie → acquaintance

Cross Translation:

From	To	Via
• acquaintance	→ landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding	↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.

Related Translations for acquaintance

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University