Summary
English to Dutch: more detail...
-
adjunct:
-
Wiktionary:
adjunct → bepaling, toevoegsel
adjunct → bijbehorend, bijkomend, bijkomstig, accessorisch, accessoir, assistent, famulus, helper, hulp, adjunct, aanhangsel, appendix, wormvormig aanhangsel, bijlage, toevoeging, toeslag, supplement, bijkomstigheid, bijwerk, bijzaak, hulp-, bij-, minder belangrijk, ver, zij-, zijdelings, bijvoegsel, toevoegsel -
Synonyms for "adjunct":
accessory; ancillary; adjuvant; appurtenant; auxiliary; subsidiary; supportive
assistant; subordinate; low-level
inessential; nonessential
associate
construction; grammatical construction; expression
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for adjunct from English to Dutch
adjunct:
Translation Matrix for adjunct:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | accessory; adjuvant; ancillary; appurtenant; assistant; auxiliary |
Synonyms for "adjunct":
Related Definitions for "adjunct":
Wiktionary Translations for adjunct:
adjunct
Cross Translation:
noun
adjunct
-
appendage
- adjunct → bepaling
noun
-
wat toegevoegd wordt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• adjunct | → bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir | ↔ accessoire — Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal. |
• adjunct | → assistent; famulus; helper; hulp; adjunct | ↔ adjoint — personne qui est adjoindre à une autre pour certaines fonctions. |
• adjunct | → aanhangsel; appendix; wormvormig aanhangsel; bijlage; toevoeging; toeslag; supplement; bijkomstigheid; bijwerk; bijzaak | ↔ appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage. |
• adjunct | → hulp-; bij-; minder belangrijk; ver; zij-; zijdelings; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir | ↔ auxiliaire — à classer |
• adjunct | → bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir | ↔ secondaire — Qui est accessoire, qui ne venir qu’en second. |
• adjunct | → bijvoegsel; supplement; toevoegsel | ↔ supplément — ajout à quelque chose. |
External Machine Translations: