Translate bill sticker from English to Dutch

• bill: rekening; factuur; nota; factureren; in rekening brengen; wetsvoorstel; wetsontwerp; cheque; voorstel; bod; propositie; motie; voorstel doen; snavel; vogelbek; suggestie; affiche; reclamebiljet; lip; snebben; ankerlip
• stick: plakken; kleven; vastlijmen; iets vastkleven; stok; staaf; staf; stang; baton; klitten; aan elkaar hangen; aaneenplakken; aan elkaar kleven; schacht; knuppel; knoet; vastlopen; haperen; stokken; blijven steken; blijven hangen; vast blijven hangen; lijmen; stagneren; pook; vastplakken; vastkleven; versnellingshandel; op hetzelfde niveau blijven; takje; loot; twijg; stam; phylum; samenplakken; vastkoeken; slaghout; hakhout; hockeystick; grijpen; pikken; jatten; graaien; grissen; wegkapen; snaaien; omhoogzitten
• sticker: sticker; etiket; label; plakkertje; plakker; aanplakker

Translation Matrix for bill sticker:

Synonyms for "bill sticker":

Related Definitions for "bill sticker":