Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Translate cabinetmakers

Translate cabinetmakers from English to Dutch

Summary

English to Dutch: more detail...

cabinetmakers:
- kastenmakers; schrijnwerkers
cabinetmaker:
- schrijnwerker; meubelmaker; kastenmaker
Wiktionary:
- cabinetmaker → meubelmaker, schrijnwerker
- cabinetmaker → mobilyacı

English

Detailed Translations for cabinetmakers from English to Dutch

cabinetmakers:

cabinetmakers [the ~] nomen

the cabinetmakers
kastenmakers; de schrijnwerkers
- kastenmakers [znw.] nomen
- schrijnwerkers [de ~] nomen, plural

Translation Matrix for cabinetmakers:

Noun	Related Translations	Other Translations
kastenmakers	cabinetmakers
schrijnwerkers	cabinetmakers

Related Words for "cabinetmakers":

cabinetmaker

cabinetmakers form of cabinetmaker:

cabinetmaker [the ~] nomen

the cabinetmaker (furniture maker)
de schrijnwerker; de meubelmaker
- schrijnwerker [de ~ (m)] nomen
- meubelmaker [de ~ (m)] nomen
the cabinetmaker
kastenmaker
- kastenmaker [znw.] nomen

Translation Matrix for cabinetmaker:

Noun	Related Translations	Other Translations
kastenmaker	cabinetmaker
meubelmaker	cabinetmaker; furniture maker	furniture maker
schrijnwerker	cabinetmaker; furniture maker	carpenter; joiner
-	furniture maker

Related Words for "cabinetmaker":

cabinetmakers

Synonyms for "cabinetmaker":

furniture maker; woodworker; woodsman; woodman

Related Definitions for "cabinetmaker":

a woodworker who specializes in making furniture¹

Wiktionary Translations for cabinetmaker:

cabinetmaker

noun

een vakman die beroepsmatig meubels vervaardigt
- meubelmaker → cabinetmaker
beroep|nld een houtbewerker en maker van kasten en meubels
- schrijnwerker → cabinetmaker; joiner

Cross Translation:

From	To	Via
• cabinetmaker	→ mobilyacı	↔ meubelmaker — een vakman die beroepsmatig meubels vervaardigt

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University