English
Detailed Translations for farm-place from English to Dutch
farm-place: (*Using Word and Sentence Splitter)
- farm: boerderij; hoeve; boerenhoeve; boerenhofstede; pachten; boerenbedrijf
- place: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; plek; locatie; plaats; gebied; regio; streek; gewest; oord; gouw; landstreek; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; onderbrengen; huisvesten; herbergen; onderdak geven; onderdak verschaffen; iemand onderdak verlenen; bijzetten; situeren; zich afspelen; wegleggen; hoek; stekkie; navigatieplaats
farmplace:
Translation Matrix for farmplace:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | farm-place; farmstead |
Synonyms for "farmplace":
Related Definitions for "farmplace":
farm-place:
Translation Matrix for farm-place:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | farmplace; farmstead |
Synonyms for "farm-place":
Related Definitions for "farm-place":
External Machine Translations: