Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. ferry:
  2. Wiktionary:


English

Detailed Translations for ferry from English to Dutch

ferry:

ferry [the ~] nomen

  1. the ferry (ferryboat)
    heen en weer
  2. the ferry (ferry-service; ferry-boat)
    de veerboot; de pont; de veerdienst; het pontveer

Translation Matrix for ferry:

NounRelated TranslationsOther Translations
heen en weer ferry; ferryboat
pont ferry; ferry-boat; ferry-service
pontveer ferry; ferry-boat; ferry-service
veerboot ferry; ferry-boat; ferry-service ferryboat
veerdienst ferry; ferry-boat; ferry-service
- ferryboat; ferrying

Related Words for "ferry":

  • ferries

Synonyms for "ferry":


Related Definitions for "ferry":

  1. transport by boat or aircraft1
  2. a boat that transports people or vehicles across a body of water and operates on a regular schedule1
  3. travel by ferry1
  4. transport by ferry1
  5. transport from one place to another1

Wiktionary Translations for ferry:

ferry
noun
  1. boat
ferry
noun
  1. een schip dat speciaal gebouwd en uitgerust is om in een veerdienst ingelegd te worden.
  2. een speciaal gebouwd en uitgerust schip om in een veerdienst ingelegd te worden.
  3. scheepvaart|nld schip dat de verbinding tussen twee oevers onderhoudt, grote veerpont
verb
  1. van de ene kant naar de andere brengen

Cross Translation:
FromToVia
ferry veerboot Fähre — ein spezielles Schiff, dass der (gewerbsmäßigen) Beförderung von Personen und (oder) anderen Transportmitteln von Ufer zu Ufer dient
ferry overzetten übersetzen — (intransitiv) mit einer Fähre von einem Gewässerufer zum anderen fahren

Related Translations for ferry