Summary
English to Dutch: more detail...
-
housebroken:
-
Wiktionary:
housebroken → zindelijk
house-broken → zindelijk -
Synonyms for "housebroken":
house-trained; trained
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for housebroken from English to Dutch
housebroken: (*Using Word and Sentence Splitter)
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
- broken: stuk; kapot; gebroken; defect; onklaar; in stukken; aan stukken; geruineerd; naar de knoppen; aan scherven; verbroken; stukgebroken; beschadigd; gebarsten; geradbraakt; geknikt
- House: House
housebroken:
Translation Matrix for housebroken:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | house-trained |
Synonyms for "housebroken":
Related Definitions for "housebroken":
Wiktionary Translations for housebroken:
housebroken
adjective
-
trained to avoid urinating or defecating in the house
- housebroken → zindelijk