Interglot - "lecturer" translated from English to Dutch

Remove Ads

Summary

English to Dutch: more detail...

lecturer:
- lector; spreker; redevoerder; redenaar
lecture:
- werkstuk; verhandeling; college; collegium; preek; universitaire les; hoorcollege; hooglezing; essay; spreekbeurten; epistel; strafpredikatie
- een voordracht houden; een lezing houden
Wiktionary:
- lecturer → lector
- lecture → college, lezing, conferentie, spreekbeurt
- lecture → berispen, een standje geven, uitkafferen, beknorren, terechtwijzen, verwijten

English

Detailed Translations for lecturer from English to Dutch

lecturer:

lecturer [the ~] nomen

the lecturer (speaker; orator)
de lector; de spreker; redevoerder; de redenaar
- lector [de ~ (m)] nomen
- spreker [de ~ (m)] nomen
- redevoerder [znw.] nomen
- redenaar [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for lecturer:

Noun	Related Translations	Other Translations
lector	lecturer; orator; speaker
redenaar	lecturer; orator; speaker
redevoerder	lecturer; orator; speaker
spreker	lecturer; orator; speaker
-	lector; reader

Related Words for "lecturer":

lecturers

Synonyms for "lecturer":

lector; reader; educator; pedagogue; pedagog
speaker; talker; utterer; verbalizer; verbaliser

Related Definitions for "lecturer":

a public lecturer at certain universities¹
someone who lectures professionally¹

Wiktionary Translations for lecturer:

lecturer

noun

onderwijs|nld, beroep|nld, wetenschap|nld docent aan een universiteit, een rang lager dan hoogleraar
- lector → lector; lecturer

lecture:

lecture [the ~] nomen

the lecture (paper; project)
het werkstuk; de verhandeling
- werkstuk [het ~] nomen
- verhandeling [de ~ (v)] nomen
the lecture (class)
het college; het collegium
- college [het ~] nomen
- collegium [het ~] nomen
the lecture
de preek
- preek [de ~] nomen
the lecture
het college; universitaire les
- college [het ~] nomen
- universitaire les [znw.] nomen
the lecture
het hoorcollege
- hoorcollege [het ~] nomen
the lecture
hooglezing
- hooglezing [znw.] nomen
the lecture (essay; paper)
het essay; de verhandeling
- essay [het ~] nomen
- verhandeling [de ~ (v)] nomen
the lecture (speaking engagements)
de spreekbeurten
- spreekbeurten [de ~] nomen, plural
the lecture (sermon)
de epistel; strafpredikatie
- epistel [de ~ (m)] nomen
- strafpredikatie [znw.] nomen

lecture verb

lecture (give a lecture)
een voordracht houden; een lezing houden
- een voordracht houden verb (houd een voordracht, houdt een voordracht, hield een voordracht, hielden een voordracht, een voordracht gehouden)
- een lezing houden verb (houd een lezing, houdt een lezing, hield een lezing, hielden een lezing, een lezing gehouden)

Translation Matrix for lecture:

Noun	Related Translations	Other Translations
college	class; lecture	board of directors; college; directorate; supervisory board
collegium	class; lecture
epistel	lecture; sermon	Epistle; epistle; missive
essay	essay; lecture; paper
hooglezing	lecture
hoorcollege	lecture
preek	lecture
spreekbeurten	lecture; speaking engagements
strafpredikatie	lecture; sermon
universitaire les	lecture
verhandeling	essay; lecture; paper; project
werkstuk	lecture; paper; project
-	lecturing; public lecture; speech; talk; talking to
Verb	Related Translations	Other Translations
een lezing houden	give a lecture; lecture
een voordracht houden	give a lecture; lecture
-	bawl out; berate; call down; call on the carpet; chide; dress down; jaw; rag; rebuke; reprimand; reproof; scold; take to task; talk; trounce

Related Words for "lecture":

lecturing, lectures

Synonyms for "lecture":

public lecture; talk; address; speech
speech; talking to; rebuke; reproof; reproval; reprehension; reprimand
lecturing; teaching; instruction; pedagogy
talk; teach; learn; instruct
call on the carpet; take to task; rebuke; rag; trounce; reproof; reprimand; jaw; dress down; call down; scold; chide; berate; bawl out; remonstrate; chew out; chew up; have words; lambaste; lambast; knock; criticize; criticise; pick apart

Related Definitions for "lecture":

teaching by giving a discourse on some subject (typically to a class)¹
a lengthy rebuke¹
- a good lecture was my father's idea of discipline¹
a speech that is open to the public¹
- he attended a lecture on telecommunications¹
censure severely or angrily¹
deliver a lecture or talk¹
- Did you ever lecture at Harvard?¹

Wiktionary Translations for lecture:

lecture

noun

a spoken lesson
- lecture → college; lezing

lecture

noun

de tijd waarin een docent een bepaald onderwerp uitlegt aan studenten
- college → class; lecture; university class
grote vergadering met verschillende groepen, landen, staten, mogendheden enz
- conferentie → conference; lecture
een voordracht voor een publiek over een bepaald onderwerp
- spreekbeurt → presentation; lecture

Cross Translation:

From	To	Via
• lecture	→ berispen; een standje geven; uitkafferen; beknorren; terechtwijzen; verwijten	↔ sermonner — (familier, fr) Faire des remontrances ennuyeux et hors de propos.

External Machine Translations:

Related Translations for lecturer

visiting lecturer

Remove Ads

Translate lecturer from English to Dutch

Detailed Translations for lecturer from English to Dutch

lecturer:

lecturer [the ~] nomen

the lecturer (speaker; orator)

Translation Matrix for lecturer:

Related Words for "lecturer":

Synonyms for "lecturer":

Related Definitions for "lecturer":

Wiktionary Translations for lecturer:

lecture:

lecture [the ~] nomen

the lecture (paper; project)

the lecture (class)

the lecture

the lecture

the lecture

the lecture

the lecture (essay; paper)

the lecture (speaking engagements)

the lecture (sermon)

lecture verb

lecture (give a lecture)

Translation Matrix for lecture:

Related Words for "lecture":

Synonyms for "lecture":

Related Definitions for "lecture":

Wiktionary Translations for lecture:

Related Translations for lecturer