English
Detailed Translations for snatch up from English to Dutch
snatch up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- snatch: betrappen; snappen; afpakken; pikken; inpikken; ontfutselen; grissen; aftroggelen; gappen; bietsen; grijpen; jatten; graaien; wegkapen; snaaien; afnemen; stelen; wegnemen; plunderen; ontnemen; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; ontvreemden; benemen; verdonkeren; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; beroven; roven; wegrukken
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
snatch up:
Translation Matrix for snatch up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | snap; snatch | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | pick up |