Summary
English to Dutch: more detail...
-
speaker unit:
The word speaker unit exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "speaker unit":
loudspeaker; speaker; loudspeaker system; speaker system; electro-acoustic transducer
-
Synonyms for "speaker unit":
English
Detailed Translations for speaker unit from English to Dutch
speaker unit: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Speaker: woordvoerder; zegsman
- speak: spreken; praten; communiceren; in contact staan; een conversatie hebben; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; kwekken; wauwelen; snateren; uiten; uitdrukken; verwoorden; vertolken; uiting geven aan; uitdrukking geven aan; spreken over; onderwerp behandelen; aanroepen; praaien
- speaker: spreker; lector; redenaar; redevoerder; speaker; inleider; woordvoerster; luidspreker
- unit: eenheid; uniformiteit; eenvormigheid; gelijkvormigheid
speaker unit:
Translation Matrix for speaker unit:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | loudspeaker; loudspeaker system; speaker; speaker system |