English
Detailed Translations for good Lord from English to Dutch
good Lord: (*Using Word and Sentence Splitter)
- good: goed; artikel; zaak; ding; voorwerp; object; item; leuk; fijn; aangenaam; prettig; plezierig; plezant; behaaglijk; geschikt; bekwaam; capabel; competent; lief; zoet; braaf; voorbeeldig; deugdzaam; akkoord; in orde; mee eens; deskundig; vakkundig; vakbekwaam; oordeelkundig; ter zake kundig; product
- Lord: Christus; Jezus; Jezus-Christus; God; schepper; Here
- lord: heer; heerser; machthebber; soeverein; baas; meester; bevelhebber; jeetje; beheerser; gebieder; landsheer