Interglot - sibling: English and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

English to Dutch: more detail...

sibling:
- zus; broer; broer of zus; proces of knooppunt op hetzelfde niveau
Wiktionary:
- sibling → broers en zussen

English

Detailed Translations for sibling from English to Dutch

the sibling (sib)

– a person's brother or sister ¹
de zus
– vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij ²
- zus [de ~ (v)] nomen
  - mijn zus is een jaar jonger dan ik²
de broer; de broer of zus
- broer [de ~ (m)] nomen
- broer of zus [de ~] nomen
the sibling

– A process or node in a data tree that is descended from the same immediate ancestor(s) as other processes or nodes. ³
proces of knooppunt op hetzelfde niveau
- proces of knooppunt op hetzelfde niveau

Noun	Related Translations	Other Translations
broer	sib; sibling	brother; friar
broer of zus	sib; sibling
zus	sib; sibling	sis; sister
Adverb	Related Translations	Other Translations
zus		in that manner; thus
Not Specified	Related Translations	Other Translations
proces of knooppunt op hetzelfde niveau	sibling

a person's brother or sister¹
A process or node in a data tree that is descended from the same immediate ancestor(s) as other processes or nodes.³

Cross Translation:

From	To	Via
• sibling	→ broers en zussen	↔ frères et sœurs — spécialement Les frères et les sœurs d’une personne, en sachant qu’il y a au moins un frère et au moins une sœur.