Summary
English to Dutch: more detail...
-
house warming:
-
Wiktionary:
house warming → instuif, huiswarming -
Synonyms for "housewarming":
party
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for house warming from English to Dutch
house warming: (*Using Word and Sentence Splitter)
- House: House
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
- warm: warm; vriendelijk; hartelijk; minnelijk; verwarmen; opwarmen; verhitten; warm maken; eten opwarmen; liefdevol; liefderijk; warmen; gloedvol; Warm
- warming: verwarming; het verwarmen
Spelling Suggestions for: house warming
housewarming:
Synonyms for "housewarming":
Related Definitions for "housewarming":
Wiktionary Translations for house warming:
house warming
noun
-
a party
- house warming → instuif; huiswarming
External Machine Translations: