Summary
English to Dutch: more detail...
-
taskmaster:
-
Wiktionary:
taskmaster → baljuw, drost, opziener, surveillant -
Synonyms for "taskmaster":
supervisor
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for taskmaster from English to Dutch
taskmaster: (*Using Word and Sentence Splitter)
- task: taak; schoolopdracht; opgave; kwestie; vraagstuk; zwaarte; opgaaf; klusje; karweitje; arbeid; job; karwei; probleem; moeilijkheid; ingewikkeldheid
- master: leraar; docent; instructeur; leermeester; winnen; overwinnen; verslaan; te boven komen; meerdere; baas; patroon; meester; superieur; leren; gewend raken; aanwennen; eigenmaken; leerkracht; onderwijzer; pedant; schoolmeester; leraar op basisschool; heer; heerser; machthebber; soeverein; kampioen; kapitein; schipper; maestro; scheepskapitein; magister; commandant; gezagvoerder; gildenmeester; deken van een gilde; landsheer; scheepsgezagvoerder; model
taskmaster:
Synonyms for "taskmaster":
Related Definitions for "taskmaster":
Wiktionary Translations for taskmaster:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• taskmaster | → baljuw; drost; opziener; surveillant | ↔ bailli — (histoire) officier royal d’épée, au nom duquel la justice se rendre dans l’étendue d’un certain ressort, et qui avait droit de commander la noblesse de son district, lorsqu’elle était convoquer pour l’arrière-ban. |