English

Detailed Translations for lap from English to Dutch

lap:

lap [the ~] nomen

  1. the lap
    de schoot; de moederschoot

to lap verb (laps, lapped, lapping)

  1. to lap (ripple)
    kabbelen
    • kabbelen verb (kabbel, kabbelt, kabbelde, kabbelden, gekabbeld)
  2. to lap (slurp)
    slobberen; opslobberen
    • slobberen verb (slobber, slobbert, slobberde, slobberden, geslobberd)
    • opslobberen verb (slobber op, slobbert op, slobberde op, slobberden op, opgeslobberd)

Conjugations for lap:

present
  1. lap
  2. lap
  3. laps
  4. lap
  5. lap
  6. lap
simple past
  1. lapped
  2. lapped
  3. lapped
  4. lapped
  5. lapped
  6. lapped
present perfect
  1. have lapped
  2. have lapped
  3. has lapped
  4. have lapped
  5. have lapped
  6. have lapped
past continuous
  1. was lapping
  2. were lapping
  3. was lapping
  4. were lapping
  5. were lapping
  6. were lapping
future
  1. shall lap
  2. will lap
  3. will lap
  4. shall lap
  5. will lap
  6. will lap
continuous present
  1. am lapping
  2. are lapping
  3. is lapping
  4. are lapping
  5. are lapping
  6. are lapping
subjunctive
  1. be lapped
  2. be lapped
  3. be lapped
  4. be lapped
  5. be lapped
  6. be lapped
diverse
  1. lap!
  2. let's lap!
  3. lapped
  4. lapping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for lap:

NounRelated TranslationsOther Translations
moederschoot lap
schoot lap bolt; catch; clasp-fastening; cutting; latch; shoot; sprig; spring-bolt; sprout; tongue; uterus; womb
- circle; circuit; lap covering; lick; overlap
VerbRelated TranslationsOther Translations
kabbelen lap; ripple
opslobberen lap; slurp
slobberen lap; slurp
- lap up; lave; lick; swish; swoosh; swosh; wash
OtherRelated TranslationsOther Translations
bovenbenen lap
schoot lap
- lick up

Related Words for "lap":

  • laps

Synonyms for "lap":


Related Definitions for "lap":

  1. touching with the tongue1
    • the dog's laps were warm and wet1
  2. movement once around a course1
    • he drove an extra lap just for insurance1
  3. a flap that lies over another part1
    • the lap of the shingles should be at least ten inches1
  4. the part of a piece of clothing that covers the thighs1
    • his lap was covered with food stains1
  5. the upper side of the thighs of a seated person1
    • he picked up the little girl and plopped her down in his lap1
  6. an area of control or responsibility1
    • the job fell right in my lap1
  7. wash or flow against1
  8. take up with the tongue1
    • The cat lapped up the milk1
  9. pass the tongue over1
  10. move with or cause to move with a whistling or hissing sound1
  11. lie partly over or alongside of something or of one another1

Wiktionary Translations for lap:

lap
noun
  1. the upper legs of a seated person
lap
noun
  1. de bovenkant van de dijen van iemand die zit

Cross Translation:
FromToVia
lap schoot Schoß — die beim Sitzen durch Unterleib und Oberschenkel gebildete Körperpartie
lap ploeteren; kabbelen; klapperen; klotsen; plassen; plonzen; door het water plassen; peddelen barboterbredouiller, marmonner, parler d’une manière confuse, s’embrouiller dans ses explications.
lap kabbelen; klapperen; klotsen; plassen; plonzen clapoter — marine|fr éprouver le clapotis.
lap knie genou — Articulation joignant la jambe à la cuisse
lap boezem; schoot sein — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for lap



Dutch

Detailed Translations for lap from Dutch to English

lap:

lap [de ~ (m)] nomen

  1. de lap (vod; prul; homp; )
    the scrap; the rag; the tatter; the dollop; the daub; the piece of junk; the piece of trash
  2. de lap (doek)
    the cloth
  3. de lap (poetslap)
    the polishing-cloth; the cleaning-rag; the cloth
  4. de lap (stuk stof)
    the piece of cloth; the tail-end; the polishing-cloth; the remains; the cloth; the cleaning-rag

Translation Matrix for lap:

NounRelated TranslationsOther Translations
cleaning-rag lap; poetslap; stuk stof
cloth doek; lap; poetslap; stuk stof beddenlaken; bekleding; clerus; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; laken; lakens; linnen; linnengoed; schilderijdoek; stof; stoffeerderij; stoffering; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken; textiel; vaatdoek; weefsel; wollen weefsel
daub flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje
dollop flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje schar
piece of cloth lap; stuk stof doekje
piece of junk flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje
piece of trash flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje
polishing-cloth lap; poetslap; stuk stof
rag flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje doekje; lapje
remains lap; stuk stof bouwvallen; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant; ruïnes; staartje
scrap flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje afvalmateriaal; afvalstof; knipsel; metaal afval; oud ijzer; schroot; snipper; stukje papier; uitvaagsel; uitval
tail-end lap; stuk stof
tatter flard; homp; lap; lor; prul; vod; vodje
VerbRelated TranslationsOther Translations
daub bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kladderen; kliederen; klodderen
scrap bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; laten uitvallen; matten; tot schroot verwerken; vechten; vernietigen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cloth lakens; linnen; van laken

Related Words for "lap":


Wiktionary Translations for lap:

lap
noun
  1. piece of cloth

Cross Translation:
FromToVia
lap shred; tatters; strip; scrap; rag lambeaumorceau d’une étoffe déchirer.

lap form of lappen:

lappen [de ~] nomen, plural

  1. de lappen (doeken)
    the cloths
  2. de lappen
    the vouchers; the coupons

lappen verb (lap, lapt, lapte, lapten, gelapt)

  1. lappen (voor elkaar krijgen; bewerkstelligen; klaarspelen; bedingen; fixen)
    to accomplish; to succeed
    • accomplish verb (accomplishes, accomplished, accomplishing)
    • succeed verb (succeeds, succeeded, succeeding)
  2. lappen (iemand iets flikken; leveren; flikken)

Conjugations for lappen:

o.t.t.
  1. lap
  2. lapt
  3. lapt
  4. lappen
  5. lappen
  6. lappen
o.v.t.
  1. lapte
  2. lapte
  3. lapte
  4. lapten
  5. lapten
  6. lapten
v.t.t.
  1. heb gelapt
  2. hebt gelapt
  3. heeft gelapt
  4. hebben gelapt
  5. hebben gelapt
  6. hebben gelapt
v.v.t.
  1. had gelapt
  2. had gelapt
  3. had gelapt
  4. hadden gelapt
  5. hadden gelapt
  6. hadden gelapt
o.t.t.t.
  1. zal lappen
  2. zult lappen
  3. zal lappen
  4. zullen lappen
  5. zullen lappen
  6. zullen lappen
o.v.t.t.
  1. zou lappen
  2. zou lappen
  3. zou lappen
  4. zouden lappen
  5. zouden lappen
  6. zouden lappen
en verder
  1. ben gelapt
  2. bent gelapt
  3. is gelapt
  4. zijn gelapt
  5. zijn gelapt
  6. zijn gelapt
diversen
  1. lap!
  2. lapt!
  3. gelapt
  4. lappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lappen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cloths doeken; lappen
coupons lappen coupons; reclamebonnen
vouchers lappen coupons; reclamebonnen
VerbRelated TranslationsOther Translations
accomplish bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; doen; een einde maken aan; functie bekleden; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; vervullen; volbrengen; volmaken; voltooien; volvoeren
do s.o. a bad turn flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
put it over on s.o. flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
succeed bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen een prestatie leveren; lukken; presteren

Related Words for "lappen":


Related Definitions for "lappen":

  1. geld geven2
    • wil jij ook even lappen voor het cadeau?2
  2. schoonmaken van ramen2
    • ik moet de ramen nog lappen2

Wiktionary Translations for lappen:


Cross Translation:
FromToVia
lappen mend; patch; patch up rapiécermettre des pièces à du linge, à des habits, à des meubles.