Summary
English to Dutch: more detail...
-
matchstick:
-
Wiktionary:
matchstick → zwavelstokje
matchstick → lucifer -
Synonyms for "matchstick":
stick
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for matchstick from English to Dutch
matchstick: (*Using Word and Sentence Splitter)
- match: passen; bijpassen; overeenkomen; overeenkomen met; stroken; overeenstemmen met; stroken met; kloppen met; wedstrijd; partij; pot; strijd; concours; lucifer; luciferhoutje; kloppen; overeenstemmen; congruent zijn; match; evenaren; gelijke; weerga
- stick: plakken; kleven; vastlijmen; iets vastkleven; stok; staaf; staf; stang; baton; klitten; aan elkaar hangen; aaneenplakken; aan elkaar kleven; schacht; knuppel; knoet; vastlopen; haperen; stokken; blijven steken; blijven hangen; vast blijven hangen; lijmen; stagneren; pook; vastplakken; vastkleven; versnellingshandel; op hetzelfde niveau blijven; takje; loot; twijg; stam; phylum; samenplakken; vastkoeken; slaghout; hakhout; hockeystick; grijpen; pikken; jatten; graaien; grissen; wegkapen; snaaien; omhoogzitten
matchstick:
Synonyms for "matchstick":
Related Definitions for "matchstick":
Wiktionary Translations for matchstick:
matchstick
Cross Translation:
noun
-
zwavelstokje
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• matchstick | → lucifer | ↔ Streichholz — Holzstäbchen, an dessen Kopf sich ein Material befindet, das – sobald man es über angeraute Pappe streicht – leicht entzündet |