Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Search: past tense

English and Dutch Search Results for: past tense

Summary

English to Dutch: more detail...

past tense:
- verleden tijd; onvoltooid verleden tijd; o.v.t.
Wiktionary:
- past tense → verleden tijd

English

Detailed Translations for past tense from English to Dutch

past tense:

past tense [the ~] nomen

the past tense (past)

– a verb tense that expresses actions or states in the past ¹
de verleden tijd; de onvoltooid verleden tijd; de o.v.t.
- verleden tijd [de ~ (m)] nomen
- onvoltooid verleden tijd [de ~ (m)] nomen
- o.v.t. [de ~ (m)] nomen

Translation Matrix for past tense:

Noun	Related Translations	Other Translations
o.v.t.	past; past tense
onvoltooid verleden tijd	past; past tense
verleden tijd	past; past tense
-	past

Synonyms for "past tense":

past; tense

Related Definitions for "past tense":

a verb tense that expresses actions or states in the past¹

Wiktionary Translations for past tense:

past tense

noun

form of language
- past tense → verleden tijd

past tense

noun

taalkunde|nld geeft aan dat een handeling zich in het verleden afspeelde
- verleden tijd → past tense

External Machine Translations:

Related Translations for past tense

past
tense

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University