English
Detailed Translations for round-hand from English to Dutch
round-hand: (*Using Word and Sentence Splitter)
- round: rond; sferisch; kogelrond; om; circa; omstreeks; ruwweg; plusminus; pakweg; ongeveer; omtrent; afgerond; gecompleteerd; omgang; ronde; weg; baan; afstand; traject; route; pad; etappe; tournee; baanvak; rondom; omheen; beurt; spelletje; rondje; bolvormig; kogelvormig; schijf; moot; bol; bolstaand; ringetje; ronde doen; omtrekken; manche; ringvormig
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
Spelling Suggestions for: round-hand
round hand:
Synonyms for "round hand":
Related Definitions for "round hand":
Wiktionary Translations for round-hand:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• round-hand | → gros; afschrift | ↔ grosse — commerce|fr Une douzaine de douzaines. |
External Machine Translations:
Related Translations for round-hand
Dutch