English
Detailed Translations for stir stick from English to Dutch
stir stick: (*Using Word and Sentence Splitter)
- stir: roeren; mixen; beroeren; omroeren; opstoken; agiteren; in beroering brengen; oppoken; toucheren; opschudden; aanstippen; aanroeren; even aanraken; verroeren; zich bewegen; aanstoken; geharrewar; rondroeren
- stick: plakken; kleven; vastlijmen; iets vastkleven; stok; staaf; staf; stang; baton; klitten; aan elkaar hangen; aaneenplakken; aan elkaar kleven; schacht; knuppel; knoet; vastlopen; haperen; stokken; blijven steken; blijven hangen; vast blijven hangen; lijmen; stagneren; pook; vastplakken; vastkleven; versnellingshandel; op hetzelfde niveau blijven; takje; loot; twijg; stam; phylum; samenplakken; vastkoeken; slaghout; hakhout; hockeystick; grijpen; pikken; jatten; graaien; grissen; wegkapen; snaaien; omhoogzitten
Spelling Suggestions for: stir stick
Wiktionary Translations for stir stick:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stir stick | → roerstaaf | ↔ touillette — (familier, fr) bâtonnet destiné à touiller une boisson. |
External Machine Translations: