English
Detailed Translations for have a tough time from English to Dutch
have a tough time: (*Using Word and Sentence Splitter)
- have: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; eigen
- A: EVERYONE; A
- a: een; eentje
- tough: moeilijk; zwaar; ongemakkelijk; niet makkelijk; stoer; flink; sterk; krachtig; drastisch; doortastend; ferm; krachtdadig; lastig; bezwaarlijk; met bezwaren; stijfjes; woesteling; koppig; dwars; weerbarstig; weerspannig; bokkig; stijfhoofdig; pezig; zenig
- time: tijd; keer; maal; periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; klokken; timen; de tijd opnemen; tijdruimte
Wiktionary Translations for have a tough time:
have a tough time
verb
-
lijden, ongemak doorstaan
Related Translations for have a tough time
Dutch