English
Detailed Translations for workmate from English to Dutch
workmate: (*Using Word and Sentence Splitter)
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren
- mate: vriend; vriendje; maatje; kameraad; pal; makker; gabber; kompaan; kameraadje; maat; partner; gezel; compagnon; kornuit; spitsbroeder; genoot; metgezel
- Work: Werk
Spelling Suggestions for: workmate
workmate:
Synonyms for "workmate":
Related Definitions for "workmate":
External Machine Translations: