Summary
English to Dutch: more detail...
-
repeat offender:
-
Wiktionary:
repeat offender → recidivist, recidiviste
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for repeat offender from English to Dutch
repeat offender: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Repeat: Herhalen
- repeat: herkansing; herhalen; napraten; nabouwen; nazeggen; echoën; reprise; nog eens doen; herhaling; heruitzending; oefenen; repeteren; blijven zitten; doubleren; navertellen
- offend: kwetsen; pijn doen; krenken; grieven; zeer doen; misdrijven; kwaad doen; martelen; kwellen; pijnigen; folteren; verwonden; zondigen; een zonde begaan; pijn bezorgen; ontstemmen
- offender: dader; crimineel; misdadiger; delinquent; overtreder; wetsovertreder; bekeurde
Wiktionary Translations for repeat offender:
repeat offender
noun
-
repeat offender
- repeat offender → recidivist; recidiviste