Summary
English to Dutch: more detail...
-
tell what to do:
-
Wiktionary:
tell what to do → bevoogden, betuttelen, de baas over iemand spelen
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for tell what to do from English to Dutch
tell what to do: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tell: vertellen; verhalen; verhaal vertellen; zeggen; beschrijven; uiteenzetten; mededelen; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondvertellen; rondbrieven; informeren; bewust maken; kennisgeven van; spreken; praten; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; kwekken; wauwelen; snateren; voorzeggen
- what: welk; hetgeen; welke; datgene; hetwelk
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
- do: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; werken; arbeiden; afleggen; meters maken
Wiktionary Translations for tell what to do:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tell what to do | → bevoogden; betuttelen; de baas over iemand spelen | ↔ bevormunden — (transitiv) eine Person oder eine Gruppe von Personen (Staat, Staatsbürger, Gruppe etc.) nicht selbstständig denken, entscheiden oder handeln lassen |