Summary
English to Dutch: more detail...
- authorization:
-
Wiktionary:
- authorization → authorisatie, volmacht, vergunning, machtiging, mandaat
- authorization → iets aangenaams, iets prettigs, bijval, fiat, goedkeuring, goedkeuren, aangenaamheid, behaaglijkheid, genoeglijkheid, bevoegdheid, machtiging, mandaat, volmacht, permissie, toestemming, vergunning, verlof, commissie, boodschap, opdracht, licentie, doctoraal, lastbrief
English
Detailed Translations for authorization from English to Dutch
authorization:
-
the authorization (authorisation)
-
the authorization (power of attorney; approval; mandate; fiat; authority; licence; power; license; authorisation)
-
the authorization (authorisation; confirmation)
-
the authorization (ratification; permission; authorisation)
-
the authorization
– The process of granting a person, computer process, or device access to certain information, services or functionality. Authorization is derived from the identity of the person, computer process, or device requesting access, which is verified through authentication. 1de autorisatie -
the authorization
– A workflow with activities that must be completed before the approval or validation request is committed to the database. 1de autorisatie
Translation Matrix for authorization:
Related Words for "authorization":
Synonyms for "authorization":
Related Definitions for "authorization":
Wiktionary Translations for authorization:
authorization
Cross Translation:
noun
authorization
-
power or right to give orders
- authorization → authorisatie; volmacht; vergunning
-
formal sanction, permission or warrant
- authorization → volmacht; machtiging
-
act of authorizing
- authorization → vergunning; authorisatie; machtiging; volmacht
noun
-
(tijdelijke) volmacht, machtiging
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• authorization | → iets aangenaams; iets prettigs; bijval; fiat; goedkeuring; goedkeuren; aangenaamheid; behaaglijkheid; genoeglijkheid | ↔ agrément — action d’agréer. |
• authorization | → bevoegdheid; machtiging; mandaat; volmacht; permissie; toestemming; vergunning; verlof | ↔ autorisation — action d’autoriser. |
• authorization | → commissie; boodschap; opdracht | ↔ commission — mandat, charge que l’on donner à quelqu’un de faire quelque chose. |
• authorization | → permissie; toestemming; vergunning; verlof; licentie; doctoraal | ↔ licence — permission. |
• authorization | → lastbrief; mandaat; volmacht | ↔ mandat — Traductions à trier suivant le sens |