Summary
English to Dutch: more detail...
-
clutter:
- verzameling; accumulatie; opeenhoping; sortering; massa; stel; selectie; ophoping; menigte; bende; schare; hoop; horde; drom; groep; samenscholing; troep
- Wiktionary:
English
Detailed Translations for clutter from English to Dutch
clutter:
-
the clutter (accumulation; collection; gathering; compilation; pile; pack; sorting; sifting; piling up)
de verzameling; de accumulatie; de opeenhoping; de sortering; de massa; het stel; de selectie; de ophoping -
the clutter (crowd; herd; bunch; troop; wattle; lot; heap; gang; troupe; load; party; pack)
-
the clutter (assembling; crowd; accumulation; bunch; set; gathering; gang; collection; party)
Translation Matrix for clutter:
Related Words for "clutter":
Synonyms for "clutter":
Antonyms for "clutter":
Related Definitions for "clutter":
External Machine Translations: