English
Detailed Translations for roadwork from English to Dutch
roadwork: (*Using Word and Sentence Splitter)
- road: afstand; traject; route; pad; ronde; etappe; tournee; baanvak; weg; baan; straat; straatweg
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren
- Work: Werk
Wiktionary Translations for roadwork:
roadwork
noun
-
construction or maintenance done to roads
- roadwork → wegwerkzaamheid