Summary
English to Dutch: more detail...
-
houseplant:
-
Wiktionary:
houseplant → kamerplant -
Synonyms for "houseplant":
plant; flora; plant life
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for houseplant from English to Dutch
houseplant: (*Using Word and Sentence Splitter)
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
- plant: plant; gewas; planten; in de grond zetten; fabriek; poten; aardappelen poten; beplanten
- House: House
Spelling Suggestions for: houseplant
houseplant:
Synonyms for "houseplant":
Related Definitions for "houseplant":
Wiktionary Translations for houseplant:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• houseplant | → kamerplant | ↔ Zimmerpflanze — Botanik: Pflanze, die innerhalb des Hauses, innerhalb geschlossener Raum steht oder stehen sollte |
External Machine Translations:
Dutch