Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Search: banality

English and Dutch Search Results for: banality

Summary

English to Dutch: more detail...

banality:
- banaliteit; platheid; trivialiteit
Wiktionary:
- banality → banaliteit, gemeenplaats, trivialiteit

English

Detailed Translations for banality from English to Dutch

banality:

banality [the ~] nomen

the banality (triviality; triteness)
de banaliteit; de platheid
- banaliteit [de ~ (v)] nomen
- platheid [de ~ (v)] nomen
the banality (triviality; triteness)
de trivialiteit
- trivialiteit [de ~ (v)] nomen

Translation Matrix for banality:

Noun	Related Translations	Other Translations
banaliteit	banality; triteness; triviality
platheid	banality; triteness; triviality	coarseness; crudeness; vulgarity
trivialiteit	banality; triteness; triviality
-	bromide; cliche; commonplace; platitude

Related Words for "banality":

banalities

Synonyms for "banality":

platitude; cliche; commonplace; bromide; remark; comment; truism

Related Definitions for "banality":

a trite or obvious remark¹

Wiktionary Translations for banality:

banality

noun

gemeenplaats, alledaagse opmerking, platitude
- banaliteit → banality; platitude; triteness; triviality
taalkunde|nld veelvuldig gebruikt gezegde waarvan men de oorspronkelijke kracht niet meer voelt
- gemeenplaats → banality; cliché; platitude; stereotype
gewoonheid, alledaagsheid
- trivialiteit → banality; triviality

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University