English
Detailed Translations for cut-off date from English to Dutch
cut-off date: (*Using Word and Sentence Splitter)
- cut: snijden; afsnijden; steken; prikken; steken geven; gesneden; knippen; kappen; coifferen; coupure; snee; inkeping; snede; jaap; insnijding; prijsvermindering; doorhakken; kloven; snijwond; klieven; doorklieven; doormidden hakken; doorhouwen; in tweeën houwen; korting; reductie; prijsverlaging; verlaging; ontering; snit; besparing; bezuiniging; kostenbesparing; keep; verkorting; inkrimping; kerf; inkerving; bekorting; besnoeiing; opperen; aanvoeren; aankaarten; opwerpen; aansnijden; ter sprake brengen; entameren; gekuist; te berde brengen; op tafel leggen; houtsnijden; zedig gemaakt; sneetje; korten; kerven; doorknippen; snerpen; kort knippen; kort maken; snijwondje; snijwerk maken; snoeiing; in hout schrijven; een knippend geluid maken
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
- date: datum; dagtekening; afspraak; liaison; afgesproken ontmoeting; dadel; dateren; dagtekenen; verkeren; omgaan met; tijdstip; jaartal
Wiktionary Translations for cut-off date:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cut-off date | → deadline | ↔ date butoir — finances|fr date avant laquelle un crédit doit avoir été accordé pour que les échéance de remboursement correspondant pouvoir être consolider dans les accord de restructuration. |