English

Detailed Translations for drift from English to Dutch

drift:

drift [the ~] nomen

  1. the drift (use; purpose; intention; meaning)
    het doel; het nut; de zin
    • doel [het ~] nomen
    • nut [het ~] nomen
    • zin [de ~ (m)] nomen
  2. the drift (tendency)
    de teneur; de geest; de strekking
  3. the drift
    de drevel
  4. the drift (current)
    de drift; driftstroom

to drift verb (drifts, drifted, drifting)

  1. to drift (make leeway; go adrift)
    afdrijven; verlijeren; wraken
    • afdrijven verb (drijf af, drijft af, dreef af, dreven af, afgedreven)
    • verlijeren verb
    • wraken verb (wraak, wraakt, wraakte, wraakten, gewraakt)

Conjugations for drift:

present
  1. drift
  2. drift
  3. drifts
  4. drift
  5. drift
  6. drift
simple past
  1. drifted
  2. drifted
  3. drifted
  4. drifted
  5. drifted
  6. drifted
present perfect
  1. have drifted
  2. have drifted
  3. has drifted
  4. have drifted
  5. have drifted
  6. have drifted
past continuous
  1. was drifting
  2. were drifting
  3. was drifting
  4. were drifting
  5. were drifting
  6. were drifting
future
  1. shall drift
  2. will drift
  3. will drift
  4. shall drift
  5. will drift
  6. will drift
continuous present
  1. am drifting
  2. are drifting
  3. is drifting
  4. are drifting
  5. are drifting
  6. are drifting
subjunctive
  1. be drifted
  2. be drifted
  3. be drifted
  4. be drifted
  5. be drifted
  6. be drifted
diverse
  1. drift!
  2. let's drift!
  3. drifted
  4. drifting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for drift:

NounRelated TranslationsOther Translations
afdrijven aborting; causing abortion
doel drift; intention; meaning; purpose; use aim; aiming at; aiming for; dedication; destination; devotion; effort; exertion; final destination; goal; intention; object; objective; scheme; strive for; target; target value; terminus; ultimate goal
drevel drift
drift current; drift ardor; ardour; cattle trail; craving; craze; desire; drive; frenzy; impulse; instigation; instinct; lust; passion; rankness; sexual desire; urge; urging; verve; zeal; zest
driftstroom current; drift
geest drift; tendency apparition; brainpower; genius; ghost; ghostly apparition; intellect; intelligence; mental capacity; phantom; sense; specter; spectre; spook; thought
nut drift; intention; meaning; purpose; use benefit; profit; use; usefulness; utility; value
strekking drift; tendency inclination; meaning; purport; sense; signification; tendency; tenor; trend
teneur drift; tendency
zin drift; intention; meaning; purpose; use appetite; expression; fascination; feel like a bite; fervor; fervour; horniness; hunger; interest; lewdness; meaning; merit; phrase; randiness; saying; significance; statement; term; the hots; turn of phrase; value; worth
- gallery; heading; impetus; impulsion; movement; purport; trend
VerbRelated TranslationsOther Translations
afdrijven drift; go adrift; make leeway
verlijeren drift; go adrift; make leeway
wraken drift; go adrift; make leeway
- be adrift; blow; err; float; freewheel; stray

Related Words for "drift":


Synonyms for "drift":


Related Definitions for "drift":

  1. a horizontal (or nearly horizontal) passageway in a mine1
    • they dug a drift parallel with the vein1
  2. the pervading meaning or tenor1
    • caught the general drift of the conversation1
  3. a general tendency to change (as of opinion)1
  4. a large mass of material that is heaped up by the wind or by water currents1
  5. a force that moves something along1
  6. the gradual departure from an intended course due to external influences (as a ship or plane)1
  7. a process of linguistic change over a period of time1
  8. be piled up in banks or heaps by the force of wind or a current1
    • snow drifting several feet high1
    • sand drifting like snow1
  9. be subject to fluctuation1
    • The stock market drifted upward1
  10. drive slowly and far afield for grazing1
    • drift the cattle herds westwards1
  11. cause to be carried by a current1
    • drift the boats downstream1
  12. be in motion due to some air or water current1
    • the boat drifted on the lake1
    • The sailboat was adrift on the open sea1
    • the shipwrecked boat drifted away from the shore1
  13. move in an unhurried fashion1
    • The unknown young man drifted among the invited guests1
  14. wander from a direct course or at random1
    • don't drift from the set course1
  15. live unhurriedly, irresponsibly, or freely1
    • My son drifted around for years in California before going to law school1
  16. vary or move from a fixed point or course1
    • stock prices are drifting higher1

Wiktionary Translations for drift:

drift
verb
  1. to deviate gently from the intended direction of travel
drift
verb
  1. (ergatief) scheepvaart|nld naar de lijzijde afdrijven, door de wind in de lij-richting afgeduwd worden
noun
  1. de mate waarin een zeilschip door de wind naar lijzijde weggezet wordt
  2. een doorwaadbare plaats in een beek of rivier
  3. doorwaadbare plaats

Cross Translation:
FromToVia
drift mijngang StreckeBergbau: horizontaler Grubenbau
drift afdrijven; op drift raken driften — (intransitiv) Seemannssprache: auf dem Wasser treiben
drift onrustig bewegen; flakkeren wabern — (intransitiv) sich unruhig, flackernd und unvorsehbar bewegen, insbesondere bei
drift afdrijving; drift dérive — (Marine) Écart, déviation entre le cap effectivement suivi par un navire ou un aéroplane et le cap initialement fixé.

External Machine Translations:

Related Translations for drift



Dutch

Detailed Translations for drift from Dutch to English

drift:

drift [de ~] nomen

  1. de drift (aandrift; instinct)
    the instinct; the drive; the urge; the impulse
  2. de drift (driftstroom)
    the drift; the current
  3. de drift (lust; genot; genoegen; wellust)
    the lust; the passion; the desire; the urge; the frenzy; the craze; the ardor; the rankness; the ardour
  4. de drift (passie; hartstocht; vuur)
    the passion; the zeal; the verve; the ardor; the zest; the ardour
  5. de drift (aandrang; neiging; drang; aandrift; impuls)
    the instigation; the urging; the craving
  6. de drift (voortgedreven vee)
    the cattle trail
  7. de drift (seksuele begeerte; lust)
    the sexual desire; the lust; the passion

Translation Matrix for drift:

NounRelated TranslationsOther Translations
ardor drift; genoegen; genot; hartstocht; lust; passie; vuur; wellust elan; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; innigheid; liefde; overgave; passie; pit; vlam; vurigheid; vuur
ardour drift; genoegen; genot; hartstocht; lust; passie; vuur; wellust elan; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; innigheid; liefde; overgave; passie; pit; vlam; vurigheid; vuur
cattle trail drift; voortgedreven vee; weg om vee langs te drijven
craving aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging ademstoot; begeerte; begeren; heftig verlangen; hunkering; lust; smachten; verlangen; wens; wensen; zucht
craze drift; genoegen; genot; lust; wellust gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; manie; overdreven voorliefde; overgave; passie; pathologische opgewondenheid; rage; vurigheid; vuur
current drift; driftstroom electrische stroom; elektriciteit; energie; stroom; thermiek; zeestroming
desire drift; genoegen; genot; lust; wellust begeerte; begeren; heftig verlangen; hevig verlangen; hunkering; lust; smachten; verlangen; wens; wensen; zucht
drift drift; driftstroom doel; drevel; geest; nut; strekking; teneur; zin
drive aandrift; drift; instinct aandrift; aandrijving; autorijden; daadkracht; dagreis; diskettestation; drijfjacht; dynamiek; energie; esprit; excursie; fut; gang; heenrit; impuls; inrit; klopjacht; kracht; momentum; motor; oprijlaan; oprit; prikkel; puf; reis; rijden; rijtochtje; rijtoer; rit; schijfstation; station; stimulans; stuwkracht; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje; voortstuwing; werklust
frenzy drift; genoegen; genot; lust; wellust dolheid; furie; razernij; roes; uitzinnigheid
impulse aandrift; drift; instinct aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; impuls; luim; opwekking; opwelling; prikkel; stimulans; stimulering
instigation aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging aanstoken; instigatie; instigeren; ophitsen; opstoken; opstokerij; opwekken
instinct aandrift; drift; instinct aandrift; gevoel; instinct; intuïtie; natuurdrift
lust drift; genoegen; genot; lust; seksuele begeerte; wellust begeerte; genoegen; genot; heftig verlangen; jool; leut; lust; plezier; pret; wellustigheid
passion drift; genoegen; genot; hartstocht; lust; passie; seksuele begeerte; vuur; wellust begeerte; bezetenheid; devotie; genegenheid; genoegen; genot; gevoel; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftig verlangen; ijver; inzet; jool; leut; lust; obsessie; overgave; passie; plezier; pret; sentiment; toegewijdheid; toewijding; trouw; vurigheid; vuur; zorgzaamheid
rankness drift; genoegen; genot; lust; wellust
sexual desire drift; lust; seksuele begeerte
urge aandrift; drift; genoegen; genot; instinct; lust; wellust
urging aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans
verve drift; hartstocht; passie; vuur
zeal drift; hartstocht; passie; vuur activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezetenheid; bezigheid; elan; gloed; ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; obsessie; pit; vlam; vlijt; vlijtigheid; vuur; werklust; werkzaamheid
zest drift; hartstocht; passie; vuur elan; gloed; houtvuur; krachtdadigheid; pit; vlam; voortvarendheid; vuur
VerbRelated TranslationsOther Translations
desire begeren; hunkeren; sterk verlangen; verlangen
drift afdrijven; verlijeren; wraken
drive aan het stuur zitten; aandrijven; aansporen; aanzetten; berijden; een paard mennen; heien; karren; mennen; opkrikken; opwekken; opzwepen; prikkelen; rijden; sterk prikkelen; stimuleren; sturen; zenden
urge aandrijven; aandringen; aanhouden; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; manen; met aandrang herinneren; op iets aandringen; opkrikken; opwekken; prikkelen; provoceren; rappelleren; stimuleren
urging aandringen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
current actueel; actuele; bijdetijds; courant; eindig; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; huidig; modern; momenteel; momentele; op dit ogenblik; tegenwoordig; van vandaag; vergankelijk; voorbijgaand
ModifierRelated TranslationsOther Translations
zeal toegewijd

Related Words for "drift":


Wiktionary Translations for drift:

drift
noun
  1. kudde dieren

Cross Translation:
FromToVia
drift drift dérive — (Marine) Écart, déviation entre le cap effectivement suivi par un navire ou un aéroplane et le cap initialement fixé.
drift flock; herd; drove; troop troupeau — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations: