Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. bouquet:
  2. Wiktionary:
Dutch to English:   more detail...
  1. bouquet:
  2. Wiktionary:


English

Detailed Translations for bouquet from English to Dutch

bouquet:

bouquet [the ~] nomen

  1. the bouquet (bunch of flowers)
    de boeket; bos bloemen
  2. the bouquet (bunch of flowers)
    het tuiltje
  3. the bouquet (posy; nosegay)
    de boeket; de tuil; het bloemstuk; het bloemetje; de ruiker
  4. the bouquet (scent; fragrance; odour; )
    de geur
    – wat je ruikt 1
    • geur [de ~ (m)] nomen
      • dat is de geur van mijn parfum1
    bouquet; het aroma; de reuk; het geurtje; de lucht
  5. the bouquet (bunch of flowers; flowers)
    bos bloemen; het bloemetje

Translation Matrix for bouquet:

NounRelated TranslationsOther Translations
aroma bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell aroma; flavoring; flavouring; scent; seasoning; smell
bloemetje bouquet; bunch of flowers; flowers; nosegay; posy
bloemstuk bouquet; nosegay; posy
boeket bouquet; bunch of flowers; nosegay; posy
bos bloemen bouquet; bunch of flowers; flowers
bouquet bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell
geur bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell aroma; scent; smell
geurtje bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell
lucht bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell atmosphere; firmament; fresh air; heaven; open air; open-air; oxygen; respiration; sky
reuk bouquet; fragrance; odor; odour; perfume; scent; smell sense of smell
ruiker bouquet; nosegay; posy
tuil bouquet; nosegay; posy
tuiltje bouquet; bunch of flowers
- corsage; fragrance; fragrancy; nosegay; posy; redolence; sweetness

Related Words for "bouquet":


Synonyms for "bouquet":


Related Definitions for "bouquet":

  1. an arrangement of flowers that is usually given as a present2
  2. a pleasingly sweet olfactory property2

Wiktionary Translations for bouquet:

bouquet
noun
  1. bunch of flowers

Related Translations for bouquet



Dutch

Detailed Translations for bouquet from Dutch to English

bouquet:

bouquet [znw.] nomen

  1. bouquet (geur; aroma; reuk; geurtje; lucht)
    the fragrance; the odour; the scent; the perfume; the bouquet; the smell; the odor

Translation Matrix for bouquet:

NounRelated TranslationsOther Translations
bouquet aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk bloemetje; bloemstuk; boeket; bos bloemen; ruiker; tuil; tuiltje
fragrance aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk geurwater; odeur; parfum; reukwater
odor aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk luchtje
odour aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk luchtje
perfume aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk geurwater; odeur; parfum; reukwater
scent aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk aroma; geur; geurwater; luchtje; odeur; parfum; reukwater
smell aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk aroma; geur; luchtje
VerbRelated TranslationsOther Translations
scent lucht krijgen van
smell een geur verspreiden; een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; snuffelen; stinken; walmen

Wiktionary Translations for bouquet:

bouquet
noun
  1. bunch of flowers