Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. fop:
  2. Wiktionary:
Dutch to English:   more detail...
  1. foppen:
  2. Wiktionary:


English

Detailed Translations for fop from English to Dutch

fop:

fop [the ~] nomen

  1. the fop (dandy; Johnny; young gentleman)
    de dandy; de pedant; de fat; de kwast
  2. the fop (coxcomb; buffoon; prig; )
    de hansworst; de gek; de kwast; de kwibus; de nar; de zot
  3. the fop (dandy; gentleman)
    het heertje; het fatje
  4. the fop (dandy)
    de saletjonker; de salonheld

Translation Matrix for fop:

NounRelated TranslationsOther Translations
dandy Johnny; dandy; fop; young gentleman
fat Johnny; dandy; fop; young gentleman
fatje dandy; fop; gentleman
gek buffoon; clown; coxcomb; dandy; fop; jack pudding; jackanapes; merry Andrew; prig ass; buffoon; character; clown; daft; disturbed person; drip; dud; figure; fool; idiot; imbecile; jerk; loony; lunatic; mad; madcap; madman; madwoman; maniac; mental patient; mentally disabled; mentally disturbed person; mentally ill person; nut; nutcase; rattle-brain
hansworst buffoon; clown; coxcomb; dandy; fop; jack pudding; jackanapes; merry Andrew; prig
heertje dandy; fop; gentleman
kwast Johnny; buffoon; clown; coxcomb; dandy; fop; jack pudding; jackanapes; merry Andrew; prig; young gentleman knob
kwibus buffoon; clown; coxcomb; dandy; fop; jack pudding; jackanapes; merry Andrew; prig
nar buffoon; clown; coxcomb; dandy; fop; jack pudding; jackanapes; merry Andrew; prig court jester
pedant Johnny; dandy; fop; young gentleman captain; educator; instructor; master; pedagogue; schoolmaster; schoolteacher; skipper; teacher; tutor
saletjonker dandy; fop
salonheld dandy; fop
zot buffoon; clown; coxcomb; dandy; fop; jack pudding; jackanapes; merry Andrew; prig character; drip; dud; figure; fool; idiot; jerk; madcap; madman; nutcase; rattle-brain
- beau; clotheshorse; dandy; dude; fashion plate; gallant; sheik; swell
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
gek crazy; daft; foolish; funny; idiot; idiotic; insane; lunatic; mad; mentally disturbed; mentally ill; mixed up; muzzy; odd; potty; ridiculous; silly; stupid; weird
pedant clever-clever; pedantic; smarty
zot crazy; daft; foolish; funny; idiotic; insane; mad; odd; ridiculous; silly; stupid

Related Words for "fop":

  • fops

Synonyms for "fop":


Related Definitions for "fop":

  1. a man who is much concerned with his dress and appearance1

Wiktionary Translations for fop:

fop
noun
  1. overdreven modieus geklede man of vrouw
  2. overdreven modieus persoon

Cross Translation:
FromToVia
fop ijdeltout; ijdeltuit; ijdeltuitje Fatzkeumgangssprachlich, abwertend: von sich eingenommene, eitle und arrogante Person



Dutch

Detailed Translations for fop from Dutch to English

foppen:

foppen verb (fop, fopt, fopte, fopten, gefopt)

  1. foppen (in de maling nemen; voor de gek houden; te pakken nemen)
    to fool; to tease; to vex; to badger; to swindle; to trick; to hoax; to hoodwink
    • fool verb (fools, fooled, fooling)
    • tease verb (teases, teased, teasing)
    • vex verb (vexes, vexed, vexing)
    • badger verb (badgers, badgered, badgering)
    • swindle verb (swindles, swindled, swindling)
    • trick verb (tricks, tricked, tricking)
    • hoax verb (hoaxes, hoaxed, hoaxing)
    • hoodwink verb (hoodwinks, hoodwinked, hoodwinking)
  2. foppen (beetnemen)

Conjugations for foppen:

o.t.t.
  1. fop
  2. fopt
  3. fopt
  4. foppen
  5. foppen
  6. foppen
o.v.t.
  1. fopte
  2. fopte
  3. fopte
  4. fopten
  5. fopten
  6. fopten
v.t.t.
  1. heb gefopt
  2. hebt gefopt
  3. heeft gefopt
  4. hebben gefopt
  5. hebben gefopt
  6. hebben gefopt
v.v.t.
  1. had gefopt
  2. had gefopt
  3. had gefopt
  4. hadden gefopt
  5. hadden gefopt
  6. hadden gefopt
o.t.t.t.
  1. zal foppen
  2. zult foppen
  3. zal foppen
  4. zullen foppen
  5. zullen foppen
  6. zullen foppen
o.v.t.t.
  1. zou foppen
  2. zou foppen
  3. zou foppen
  4. zouden foppen
  5. zouden foppen
  6. zouden foppen
en verder
  1. ben gefopt
  2. bent gefopt
  3. is gefopt
  4. zijn gefopt
  5. zijn gefopt
  6. zijn gefopt
diversen
  1. fop!
  2. fopt!
  3. gefopt
  4. foppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for foppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
badger das
fool achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; kalfskop; mallerd; malloot; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; pias; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
hoax hoax
swindle boerenbedrog; fraude; gezwendel; malversatie; onregelmatigheden; ontvreemding; oplichterij; oplichting; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; verlakkerij; zwendel; zwendelarij
trick behendigheid; foefje; handigheid; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; list; loer; maniertje; manoeuvre; poets; slimheid; sluwe streek; streek; tochtje; toertje; trip; truc; trucage; uitje; uitstapje
VerbRelated TranslationsOther Translations
badger foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden aanleiding geven tot; chicaneren; dwarszitten; harrewarren; intimideren; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; ophitsen; provoceren; terroriseren; tiranniseren; uitdagen; uitlokken; vrees aanjagen; wegpesten
fool beetnemen; foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden afzetten; beet nemen; beetnemen; in de maling nemen; in het ootje nemen; wijsmaken
hoax foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden
hoodwink foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen
pull someone's leg beetnemen; foppen beetnemen; in het ootje nemen
swindle foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; misleiden; neppen; oplichten; zwendelen
take the micky out of beetnemen; foppen
tease foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden koeioneren; kwellen; narren; ontlokken; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
trick foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden afzetten; bedonderen; bezwendelen; verneuken
vex foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden ergeren; irriteren; op de zenuwen werken; vervelen

Wiktionary Translations for foppen:

foppen
verb
  1. trick