Summary
English to Dutch: more detail...
-
work at the computer:
-
Wiktionary:
work at the computer → computeren
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for work at the computer from English to Dutch
work at the computer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Work: Werk
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren
- at: te; via; ter; bij; erbij; erop; in; aan; tot; totdat; tot bij; naar; ergens naartoe; à; ten; ten huize van
- the: het; de
- Computer: Computer
- computer: computer; PC; personal computer
Wiktionary Translations for work at the computer:
work at the computer
verb
-
gebruikmaken van de computer
External Machine Translations: