Summary
English to Dutch: more detail...
-
bus driver:
-
Wiktionary:
bus driver → buschauffeur, busbestuurder - User Contributed Translations for bus driver:
buschauffeur -
Synonyms for "bus driver":
busman; driver
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for bus driver from English to Dutch
bus driver: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bus: bus; autobus; touringcar; omnibus
- drive: rijden; karren; motor; aandrijving; autorijden; opwekken; stimuleren; aansporen; prikkelen; aandrijven; opkrikken; sturen; reis; zenden; gang; tocht; uitstapje; rit; excursie; toer; tournee; dagreis; aan het stuur zitten; oprit; oprijlaan; inrit; kracht; energie; daadkracht; werklust; momentum; fut; puf; esprit; heien; uitje; trip; tochtje; toertje; dynamiek; voortstuwing; stuwkracht; drift; instinct; aandrift; stimulans; prikkel; impuls; opzwepen; mennen; een paard mennen; sterk prikkelen; aanzetten; berijden; klopjacht; drijfjacht; heenrit; station; rijtoer; rijtochtje; diskettestation; schijfstation
- driver: chauffeur; bestuurder; rijder; wagenbestuurder; stuurprogramma; apparaatstuurprogramma
bus driver:
Translation Matrix for bus driver:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | busman |
Synonyms for "bus driver":
Related Definitions for "bus driver":
Wiktionary Translations for bus driver:
bus driver
noun
bus driver
-
driver of a bus
- bus driver → buschauffeur; busbestuurder
noun
-
iemand die beroepsmatig reizigers vervoert in een bus
User Translations:
Word | Translation | Votes |
---|---|---|
bus driver | buschauffeur | 5 |
External Machine Translations: