Summary
English to Dutch: more detail...
-
placename:
-
Wiktionary:
placename → plaatsnaam
placename → plaatsnaam
place name → plaatsnaam -
Synonyms for "place name":
toponym; name
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for placename from English to Dutch
placename: (*Using Word and Sentence Splitter)
- place: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; plek; locatie; plaats; gebied; regio; streek; gewest; oord; gouw; landstreek; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; onderbrengen; huisvesten; herbergen; onderdak geven; onderdak verschaffen; iemand onderdak verlenen; bijzetten; situeren; zich afspelen; wegleggen; hoek; stekkie; navigatieplaats
- name: naam; roep; faam; noemen; vernoemen; een naam geven; term; bekendheid; reputatie; merk; merknaam; benoemen; bestempelen; betitelen; dopen; aanduiding; benaming; benoeming; opsommen; opnoemen; predikaat; grammaticaal predikaat
place name:
Translation Matrix for place name:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | toponym |
Synonyms for "place name":
Related Definitions for "place name":
Wiktionary Translations for place name:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• place name | → plaatsnaam | ↔ Ortsname — im engeren Sinne: der Eigenname von Siedlungen |
Wiktionary Translations for placename:
placename
Cross Translation:
noun
-
the name of a place
- placename → plaatsnaam
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• placename | → plaatsnaam | ↔ Ortsname — im engeren Sinne: der Eigenname von Siedlungen |