Summary
English to Dutch: more detail...
-
storekeeper:
-
Wiktionary:
storekeeper → magazijnier, magazijnmedewerker, winkelier, magaziɲe -
Synonyms for "storekeeper":
shopkeeper; tradesman; market keeper; merchant; merchandiser
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for storekeeper from English to Dutch
storekeeper: (*Using Word and Sentence Splitter)
- store: bewaren; opslaan; opbergen; archiveren; opslag; opslagplaats; deponeren; warenhuis; depot; opslagruimte; pakhuis; bergplaats; voorraadschuur; magazijn; geweermagazijn; stallen; potten; hamsteren; oppotten; opzij leggen; wegzetten; wegbergen; wegsluiten; provisiekast; ligopslagplaats; archief
- keeper: poortwachter
- keep: behouden; bewaren; conserveren; vasthouden; niet laten gaan; erbij houden; inmaken; inblikken; in blik conserveren
storekeeper:
Translation Matrix for storekeeper:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | market keeper; shopkeeper; tradesman | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | shopkeeper |
Synonyms for "storekeeper":
Related Definitions for "storekeeper":
Wiktionary Translations for storekeeper:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• storekeeper | → magazijnier; magazijnmedewerker | ↔ Lagerist — Dienstnehmer, der ein Warenlager verwaltet (Annahme, Einladen, Umladen, Ausladen sowie Versand von Waren) |
• storekeeper | → winkelier; magaziɲe | ↔ magasinier — logistique|fr Celui qui charger de la garde, du soin des objets renfermer dans un magasin, et de l’organisation de ce dernier. |