English
Detailed Translations for push oneself off from English to Dutch
push oneself off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- push: schuiven; voortschuiven; duwen; dringen; zet; stoot; duw; por; stootje; duwtje; helpen; verkopen; promoten; verhandelen; avanceren; verschuiven; voor zich uitschuiven; schuivend verplaatsen; knopje; aanduwen; rammen; stompen; hengsten
- oneself: zichzelf; zich
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
Wiktionary Translations for push oneself off:
push oneself off
verb
-
als startpunt gebruiken