Interglot - facade: English and Dutch Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Remove Ads

Summary

English to Dutch: more detail...

façade:
- voorgevel; façade; front; voorkant; gevel; pui; schijn; dekmantel; voorkomen; masker
Wiktionary:
- facade → façade
- facade → gevel, façade
- façade → gevel, façade, voorgevel
- façade → façade, gevel

Dutch to English: more detail...

façade:
- disguise; façade; pretence; sham; pretense; housefront; front; farce; make-believe; front view; frontal view
Wiktionary:
- façade → facade, front, façade
- façade → front, façade, facade

English

Detailed Translations for facade from English to Dutch

facade:

Translation Matrix for facade:

Noun	Related Translations	Other Translations
-	frontage; frontal; window dressing

Synonyms for "facade":

frontage; frontal; front
window dressing; misrepresentation; deceit; deception

Related Definitions for "facade":

the face or front of a building¹
a showy misrepresentation intended to conceal something unpleasant¹

Wiktionary Translations for facade:

facade

noun

de zichtbare buitenmuur van een gebouw, specifiek die aan de voorkant
- façade → facade

Cross Translation:

From	To	Via
• facade	→ gevel; façade	↔ façade — (architecture) Un des côtés d’un bâtiment, d’un édifice, lorsqu’il se présente au spectateur.

façade:

façade [the ~] nomen

the façade (housefront; front)
de voorgevel; de façade; het front; de voorkant; de gevel; de pui
- voorgevel [de ~ (m)] nomen
- façade [de ~ (v)] nomen
- front [het ~] nomen
- voorkant [de ~ (m)] nomen
- gevel [de ~ (m)] nomen
- pui [de ~] nomen
the façade (disguise)
de façade; de schijn; de dekmantel; het voorkomen; het masker
- façade [de ~ (v)] nomen
- schijn [de ~ (m)] nomen
- dekmantel [de ~ (m)] nomen
- voorkomen [het ~] nomen
- masker [het ~] nomen

Translation Matrix for façade:

Noun	Related Translations	Other Translations
dekmantel	disguise; façade	cloak; cover; front
façade	disguise; façade; front; housefront	farce; front view; frontal view; make-believe; pretence; pretense; sham
front	façade; front; housefront	extent of front; face; front; front side; front view; frontage; frontal view; frontline
gevel	façade; front; housefront	face; front wall; frontage
masker	disguise; façade	mask
pui	façade; front; housefront	face; frontage
schijn	disguise; façade	flash; flicker; flickering; gleam; glimmer; glint; glittering; glow; guise; illusion; light signal; pretence; pretense; pretext; radiance; shine; sparkle
voorgevel	façade; front; housefront	face; frontage
voorkant	façade; front; housefront	face; front; front side; front view; frontal view
voorkomen	disguise; façade	appearance; exterior; look; looks
Verb	Related Translations	Other Translations
voorkomen		happen; meet with objections; occur; pass; take place
Other	Related Translations	Other Translations
voorkomen		keep from; obstruct; prevent

Wiktionary Translations for façade:

façade

noun

face of a building
- façade → gevel; façade
deceptive outward appearance
- façade → façade

façade

noun

buitenmuur van een gebouw
- gevel → façade; gable
gevel aan de voorkant
- voorgevel → face; façade

Cross Translation:

From	To	Via
• façade	→ façade	↔ Fassade — Vorderansicht eines Gebäudes
• façade	→ gevel; façade	↔ façade — (architecture) Un des côtés d’un bâtiment, d’un édifice, lorsqu’il se présente au spectateur.

Dutch

Detailed Translations for facade from Dutch to English

façade:

façade [de ~ (v)] nomen

de façade (dekmantel; schijn; voorkomen; masker)
the disguise; the façade
- disguise [the ~] nomen
- façade [the ~] nomen
de façade (uiterlijke schijn)
the pretence; the sham; the pretense
- pretence [the ~] nomen, engelsk
- sham [the ~] nomen
- pretense [the ~] nomen, amerikan
de façade (pui; voorgevel; front; voorkant; gevel)
the façade; the housefront; the front
- façade [the ~] nomen
- housefront [the ~] nomen
- front [the ~] nomen
de façade (schijnvertoning)
the sham; the farce; the make-believe
- sham [the ~] nomen
- farce [the ~] nomen
- make-believe [the ~] nomen
de façade (vooraanzicht; voorkant; front)
the front view; the frontal view
- front view [the ~] nomen
- frontal view [the ~] nomen

Translation Matrix for façade:

Noun	Related Translations	Other Translations
disguise	dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen	verkleding; vermomming
farce	façade; schijnvertoning	dwaze vertoning; farce; klucht; koddig verhaal
façade	dekmantel; façade; front; gevel; masker; pui; schijn; voorgevel; voorkant; voorkomen
front	façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant	aangezicht; dekmantel; front; frontlijn; gevechtslinie; vooreind; vooreinde; voorkant; voorkanten; voorste gedeelte; voorzijde; vuurlijn
front view	façade; front; vooraanzicht; voorkant	vooraanzicht
frontal view	façade; front; vooraanzicht; voorkant	frontaanzicht
housefront	façade; front; gevel; pui; voorgevel; voorkant
make-believe	façade; schijnvertoning
pretence	façade; uiterlijke schijn	geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; illusie; schijn; voorwending
pretense	façade; uiterlijke schijn	geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; illusie; schijn; voorwending
sham	façade; schijnvertoning; uiterlijke schijn	draaier; excuus; glitter; klatergoud; smoes; uitvlucht; veinzer; voorwending; voorwendsel
Verb	Related Translations	Other Translations
disguise		achterhouden; bemantelen; camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
sham		beweren; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven
Adjective	Related Translations	Other Translations
sham		bedriegelijk; gefingeerd; gelogen; nagemaakt; onecht; onwaar; vals

Related Words for "façade":

façaden, façades

Wiktionary Translations for façade:

façade

noun

de zichtbare buitenmuur van een gebouw, specifiek die aan de voorkant
- façade → facade

façade

noun

public face of covert organisation
- front → façade; front
face of a building
- façade → gevel; façade
deceptive outward appearance
- façade → façade

Cross Translation:

From	To	Via
• façade	→ front; façade	↔ Fassade — Vorderansicht eines Gebäudes
• façade	→ façade; facade	↔ façade — (architecture) Un des côtés d’un bâtiment, d’un édifice, lorsqu’il se présente au spectateur.

Remove Ads

English and Dutch Search Results for: facade

Detailed Translations for facade from English to Dutch

facade:

Translation Matrix for facade:

Synonyms for "facade":

Related Definitions for "facade":

Wiktionary Translations for facade:

façade:

façade [the ~] nomen

the façade (housefront; front)

the façade (disguise)

Translation Matrix for façade:

Wiktionary Translations for façade:

Detailed Translations for facade from Dutch to English

façade:

façade [de ~ (v)] nomen

de façade (dekmantel; schijn; voorkomen; masker)

de façade (uiterlijke schijn)

de façade (pui; voorgevel; front; voorkant; gevel)

de façade (schijnvertoning)

de façade (vooraanzicht; voorkant; front)

Translation Matrix for façade:

Related Words for "façade":

Wiktionary Translations for façade: