English

Detailed Translations for competent from English to Dutch

competent:


Translation Matrix for competent:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bekwaam able; capable; competent; considerate; efficient; fit; good; proficient; qualified; skilled able; adroit; capable; dexterous; expert; handy; neat; nimble; proficient; skilful; skilled; skillful; trained
bevoegd authorised; authorized; competent; skilled
capabel able; capable; competent; considerate; efficient; fit; good; proficient; qualified; skilled
competent able; capable; competent; considerate; efficient; fit; good; proficient; qualified; skilled
deskundig able; capable; competent; efficient; good
gediplomeerd certified; competent; qualified; skilled
gekwalificeerd certified; competent; qualified; skilled
geschikt able; capable; competent; considerate; efficient; fit; good; proficient; qualified; skilled agreeable; applicable; apposite; appropriate; apt; capable for work; effective; efficient; fair; fine; fit; fitting; genial; good-natured; great; moderate; pleasant; proper; reasonable; relevant; right; suitable; valid
oordeelkundig able; capable; competent; efficient; good
rechtsbevoegd competent
vakbekwaam able; capable; competent; efficient; good
vakkundig able; capable; competent; efficient; good
OtherRelated TranslationsOther Translations
- efficient; unchallengeable
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ter zake kundig able; capable; competent; efficient; good

Related Words for "competent":


Synonyms for "competent":


Antonyms for "competent":


Related Definitions for "competent":

  1. adequate for the purpose1
    • a competent performance1
  2. properly or sufficiently qualified or capable or efficient1
    • a competent typist1
  3. legally qualified or sufficient1
    • a competent court1
    • competent testimony1

Wiktionary Translations for competent:

competent
adjective
  1. Skilled
competent
adjective
  1. (van een persoon) in staat om bepaalde taken goed uit te voeren; competent
  2. officieel gerechtigd zijn iets te doen
  3. bevoegd; bekwaam

Cross Translation:
FromToVia
competent bevoegd; competent; deskundig; vakkundig; zaakkundig compétent — juri|fr Qui appartenir, qui est dû en vertu de certains droits. Il ne se dit, en ce sens, que d’une portion de quelque bien, de quelque domaine.
competent bekwaam habile — (term, par substantivation) personne qui a de l'habileté.



Dutch

Detailed Translations for competent from Dutch to English

competent:


Translation Matrix for competent:

NounRelated TranslationsOther Translations
fit convulsie; driftbui; fit; kramp; pasvorm; samentrekking; stuip; stuiptrekking; woedeaanval
good artikel; ding; goed; item; object; product; voorwerp; zaak
VerbRelated TranslationsOther Translations
fit aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; kloppen met; monteren en aansluiten; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; plaatsen; proberen; stroken; stroken met
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
able bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig bedreven; behendig; bekwaam; fysiek in staat; geoefend; handig; in staat; intelligent; knap; kundig; vaardig
capable bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig bedreven; behendig; bekwaam; fysiek in staat; geoefend; handig; in staat; intelligent; knap; kundig; vaardig
competent bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig bevoegd; gediplomeerd; gekwalificeerd; rechtsbevoegd
considerate bekwaam; capabel; competent; geschikt bescheiden; dienstwillig; discreet; discrete; gedienstig; ingetogen; kies; vol zorg; voorkomend; zorgzaam
efficient bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig adequaat; de moeite waard; doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; gepast; geschikt; juist; krachtig; lonend; passend
fit bekwaam; capabel; competent; geschikt adequaat; arbeidsgeschikt; blakend; fit; gepast; geschikt; getraind; gezond; in staat te werken; juist; passend; valide
proficient bekwaam; capabel; competent; geschikt bedreven; behendig; bekwaam; fysiek in staat; geoefend; handig; in staat; kundig; vaardig; volleerd
qualified bekwaam; capabel; competent; geschikt gediplomeerd; gekwalificeerd
skilled bekwaam; capabel; competent; geschikt bedreven; bekwaam; bevoegd; gediplomeerd; gekwalificeerd; geleerd; geoefend; geschoold; onderwezen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
good bekwaam; capabel; competent; deskundig; geschikt; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig aangenaam; akkoord; behaaglijk; braaf; deugdzaam; fijn; in orde; leuk; lief; mee eens; plezant; plezierig; prettig; voorbeeldig; zoet

Related Words for "competent":

  • competenter, competentere, competente

Wiktionary Translations for competent:

competent
adjective
  1. bevoegd; bekwaam
competent
adjective
  1. Skilled
  2. legally qualified
  3. skillful
  4. skilled

Cross Translation:
FromToVia
competent competent; able; accomplished; capable; efficient; skilled compétent — juri|fr Qui appartenir, qui est dû en vertu de certains droits. Il ne se dit, en ce sens, que d’une portion de quelque bien, de quelque domaine.