Summary
English to Dutch: more detail...
-
holiday home:
-
Wiktionary:
holiday home → vakantieappartement - User Contributed Translations for holiday home:
vakantiehuis, vakantiehuisje
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for holiday home from English to Dutch
holiday home: (*Using Word and Sentence Splitter)
- holiday: rustdag; vakantie
- Home: Startpagina; Start; Thuis; Home
- home: huis; verblijf; stulp; optrekje; woonplaats; woning; residentie; woonhuis; thuis; honk; inrichting; gesticht; gekkenhuis; psychiatrische inrichting; dolhuis; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; verzorgingstehuis; verzorgingshuis
Wiktionary Translations for holiday home:
holiday home
noun
-
second home
- holiday home → vakantieappartement