English

Detailed Translations for adjectives from English to Dutch

adjective:

adjective adj

  1. adjective (adj.)
    – of or relating to or functioning as an adjective 1

adjective [the ~] nomen

  1. the adjective (adj.)
    – the word class that qualifies nouns 1
    het bijvoeglijk naamwoord; het adjectief

Translation Matrix for adjective:

NounRelated TranslationsOther Translations
adjectief adj.; adjective
bijvoeglijk naamwoord adj.; adjective
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
adjectivisch adj.; adjective
bijvoeglijk adj.; adjective
- adjectival; procedural
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adjectivistisch adj.; adjective

Related Words for "adjective":

  • adjectives

Synonyms for "adjective":

  • adjectival; major form class
  • procedural
  • modifier; qualifier
  • major form class

Antonyms for "adjective":


Related Definitions for "adjective":

  1. relating to court practice and procedure as opposed to the principles of law1
    • adjective law1
  2. of or relating to or functioning as an adjective1
    • an adjective clause1
  3. the word class that qualifies nouns1
  4. a word that expresses an attribute of something1

Wiktionary Translations for adjective:

adjective
noun
  1. (grammar) a word that modifies a noun or describes a noun’s referent
adjective
  1. methods of enforcement and rules of procedure
  2. functioning as an adjective
adjective
noun
  1. een woordsoort dat wordt gebruikt om een eigenschap of hoedanigheid van een zelfstandig naamwoord te benoemen
  2. een woordsoort die wordt gebruikt om een eigenschap of hoedanigheid van een zelfstandig naamwoord te benoemen

Cross Translation:
FromToVia
adjective adjectief; bijvoeglijk naamwoord adjectif — Grammaire (1)